ECLI:NL:RBAMS:2024:6628
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzekering voor de Wet langdurige zorg (Wlz) en woonplaatsbepaling van eiser in Nederland versus Ierland
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen een besluit van de raad van bestuur van de sociale verzekeringsbank. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 26 mei 2023, waarin werd vastgesteld dat hij in de periode van 12 september 2022 tot en met 25 mei 2023 verzekerd was voor de Wet langdurige zorg (Wlz). Eiser stelde dat hij in die periode in Ierland woonde vanwege zijn studie en dat hij daar een Ierse gezondheidsverzekering had afgesloten. De rechtbank heeft de zaak op 15 oktober 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank heeft beoordeeld of verweerder terecht het standpunt heeft ingenomen dat eiser in de genoemde periode zijn woonplaats in Nederland had. De rechtbank concludeert dat eiser, ondanks zijn verblijf in Ierland voor studie, zijn centrum van belangen in Nederland had. Dit oordeel is gebaseerd op de feiten en omstandigheden, waaronder de intentie van eiser om na zijn studie terug te keren naar Nederland en het feit dat hij in Ierland niet werkte. De rechtbank oordeelt dat de uitschrijving uit de Basisregistratie Personen (Brp) na de te beoordelen periode niet van invloed is op de woonplaatsbepaling. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat hij in Ierland werkte of dat hij daar zijn centrum van belangen had. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.