Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.1. De procedure
2.De feiten
“Aanvankelijk had ik wel een advocaat in deze zaak. Het is echter niet gekomen tot een gezonde samenwerking. Ik heb afscheid van hem moeten nemen vanwege een vertrouwensbreuk. Dat was in een zaak die in cassatie bij de Hoge Raad loopt. Ik wil me graag richten op de zaak die voorligt. Ik bedoel met die zaak niet het hoger beroep dat nu dient, maar een hoger beroep in een soortgelijke zaak waar cassatie tegen is ingesteld. Laatstelijk was mr. Comans mijn advocaat. Belangrijk om te noemen is dat mr. Comans zich heeft gesteld in die zaak. Die zaak ziet op niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep dat is ingesteld vanwege termijnoverschrijding, zo heeft de rechtbank geoordeeld. Ik heb toen laten weten dat ik voor een soortgelijk feit in Frankrijk in voorlopige hechtenis heb gezeten. Daarmee wilde ik aantonen vanwaar mijn afwezigheid bij behandeling in eerste aanleg. Dat is kennelijk niet goed doorgekomen. Ik ben wel vrijgesproken. U houdt mij voor dat er meerdere brieven van andere advocaten in dit dossier zitten. Ik begrijp dat er een soort indruk gewekt wordt door de stukken. Ik heb mr. Schaddelee één keer ontmoet, op haar kantoor. Zij heeft zich niet beziggehouden met deze zaak. Mr. Vermeer ken ik niet. U houdt mij voor dat mr. Schaddelee zich heeft gesteld, dat mr. Vermeer de verdediging toen heeft overgenomen, dat mr. Comans daarop de verdediging heeft overgenomen en dat die laatste de verdediging uiteindelijk weer heeft neergelegd. Ik heb mr. Vermeer nooit gezien. Het klopt dat ik bij mijn aanhouding overleg heb gevoerd met mr. Van der Werf. Die staat mij niet meer bij. Het klopt dat ik die advocaten steeds niet meer wilde hebben. Ik twijfel niet aan hun kundigheid, maar ik denk dat er mogelijk sprake is van beïnvloeding. Ik kreeg op enig moment een geschil met de voorzitter van de advocatenorde. Het was een geschil met mij, althans met mijn kantoor, althans met de uitlatingen die ik doe op social media. Op elke social media-pagina van mij staat de Nederlandse Vereniging Van Strafrechtadvocaten (hierna: NVSA) vermeld. In 2019 heb ik daarover met de voorzitter gecorrespondeerd via privé-berichten, achter de schermen. Het is toen blijven liggen. Meneer heeft toen dringend verzocht om die vermelding weg te laten en de NVSA niet te noemen, omdat ik naar zijn beoordeling geen advocaat ben. Ik heb mij nooit voorgedaan als advocaat, maar als strafjurist. Ik ben ondernemer, ik run een strafrechtspraktijk. U merkt op dat u e-mails in het dossier heeft aangetroffen, die ik heb ondertekend met 'lawyer'. Dat is een Engelse benaming voor jurist. Ik vond dat NVSA gewoon kon blijven staan en heb meneer dat laten weten. Er hebben zich advocaten bij mijn kantoor gevoegd die wel zijn ingeschreven bij de NVSA. U vat samen dat u mij hoort zeggen dat de advocaten die mij bijstonden op zich kundig zijn, maar dat ik mij niet door hen wil laten bijstaan vanwege beïnvloeding door die meneer met wie ik een geschil heb. Dat klopt. Het is nu een helse zoektocht naar een advocaat. Ik werk al ruim twintig jaar met mensen in de topadvocatuur. Ik heb met hen veel zaken gedaan als onder andere second opinion. Al die mensen hebben het laten afweten. Als dat één keer gebeurt, kan het toeval zijn. Maar als het vanuit al die mensen komt, dan ontstaan er twijfels over waar het nu telkens aan ligt. Óf men laat het afweten, óf we komen bij elkaar en dan bespeur ik terughoudendheid. Ik heb intussen het volste vertrouwen in de advocaat die mij bijstaat in de voorlopige hechtenis-zaak, het hoger beroep in Midden-Nederland. Dat is mr. Boksem, van het kantoor Anker & Anker Strafrechtadvocaten. Die weet van deze zaak en weet dat ik vanmiddag hier ben. We waren beiden verrast dat u wilde dat ik hier zou verschijnen. Het klopt dat mr. Boksem zich niet heeft gesteld, hij is op vakantie. Ik houd u een passage uit het Landelijke Aanhoudingenprotocol voor. U merkt op dat de strekking van het Landelijk Aanhoudingenprotocol is om het geval dat een advocaat ten tijde van het stellen weet dat hij op de zittingsdatum verhinderd is, de zaak wel op de geplande datum te behandelen. U zegt dat dit een reden is dat dit soort verzoeken om aanhouding standaard worden afgewezen. Daarvoor zitten we hier. Daarom doe ik opnieuw beleefd het verzoek om de zaak aan te houden.”
3.Het verzoek en de gronden daarvan
“U heeft mij aanvankelijk gedagvaard bij brief om hier vandaag te verschijnen, 31 juli om 13.30 uur. Ik heb daarop gereageerd zijnde dat ik verzoek om uitstel. Ik heb gronden aangevoerd in de brief. Dat ik mij wil laten bijstaan door een advocaat. U heeft aanvankelijk per e-mail gereageerd dat mijn verzoek niet zou worden gehonoreerd. Dat was voor mij aanvankelijk al een reden om de rechtbank te wraken. Maar dat heb ik niet gedaan, omdat er een brief kwam dat de brief als niet verzonden kon worden beschouwd. Het recht op vrije advocaatkeuze is een groot goed in het Nederlandse recht. Ik zit hier zonder advocaat. Ik heb getracht de zaak in zoveel woorden aan u voor te houden dat dit niet een geschikt moment is om mij dit soort persoonlijke vragen te stellen. Kennelijk wil u mij in een bepaald daglicht stellen dat ik zonder (noot griffier: niet te verstaan). Ik vind dit ontstellend. Het komt erop neer dat u mij het recht op een eerlijk proces ontneemt doordat ik hier zonder advocaat zit. Het is theologisch infaam en abject.”