In deze zaak vorderen internationale studenten, die een housing fee hebben betaald aan de Vrije Universiteit (VU) voor een bemiddelingsdienst bij het vinden van woonruimte, terugbetaling van deze kosten. De studenten stellen dat de VU onterecht een vergoeding heeft gevraagd voor de housing service, die volgens hen valt onder de bemiddelingsovereenkomst zoals gedefinieerd in artikel 7:425 BW. De VU betwist dit en stelt dat zij geen rechtshandelingen voor de verhuurders heeft verricht en dat de vergoeding die de studenten betaalden voor toegang tot het aanbod van woonruimte gerechtvaardigd is. De kantonrechter oordeelt dat de VU wel degelijk als bemiddelaar heeft opgetreden en dat de studenten geen kosten verschuldigd zijn aan de VU. De rechter concludeert dat de vorderingen van de studenten toewijsbaar zijn, omdat de VU geen recht heeft op loon voor de bemiddeling en de housing fee onverschuldigd is betaald. De vordering tot terugbetaling van € 1.800,00 aan housing fee en € 326,70 aan buitengerechtelijke kosten wordt toegewezen, evenals de proceskosten. De VU wordt veroordeeld tot betaling aan de studenten, met wettelijke rente vanaf 15 augustus 2021.