Op 11 september 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Kielce, Polen. Het EAB, dat dateert van 19 december 2023, verzoekt om de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van één jaar en acht maanden voor zware mishandeling en overtredingen van de Opiumwet. De opgeëiste persoon is op 28 augustus 2024 ter zitting verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.C. Spigt, en een tolk. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met 30 dagen verlengd en de gevangenhouding bevolen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft ook overwogen dat er in Polen een algemeen reëel gevaar bestaat van schending van het recht op een eerlijk proces, maar dat er geen bewijs is dat dit een concrete invloed heeft gehad op de behandeling van de strafzaak van de opgeëiste persoon. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, aangezien aan alle wettelijke vereisten is voldaan.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform artikel 29, tweede lid, OLW. De relevante wetsbepalingen die zijn toegepast in deze zaak zijn onder andere de artikelen 285a en 302 van het Wetboek van Strafrecht, en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.