ECLI:NL:RBAMS:2024:5977
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.L. Fernig - Rocour
- Rechtspraak.nl
Gegrondverklaring verzet tegen uitspraak heffingsambtenaar gemeente Amsterdam inzake proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft opposante, vertegenwoordigd door N.G.A. Voorbach, verzet aangetekend tegen een uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De rechtbank Amsterdam heeft op 20 september 2024 uitspraak gedaan in deze zaak. Opposante had eerder beroep ingesteld tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van 11 november 2022, maar trok dit beroep in op 24 april 2023, met het verzoek om vergoeding van proceskosten. De rechtbank verklaarde dit verzoek op 18 april 2024 kennelijk gegrond. Tijdens de behandeling van het verzet op 19 augustus 2024 was opposante niet aanwezig, en de heffingsambtenaar meldde zich af. De rechtbank oordeelde dat het verzet gegrond was, omdat de heffingsambtenaar ten onrechte de waarde van het punt in de bezwaarfase op €310 had vastgesteld, wat in strijd was met het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank stelde de waarde per punt op €624 en hervatte het onderzoek in de stand waarin het zich bevond voor de eerdere uitspraak. De rechtbank oordeelde ook over de proceskostenvergoeding, die werd vastgesteld op €1.187, en de heffingsambtenaar werd veroordeeld tot vergoeding van wettelijke rente over dit bedrag vanaf vier weken na de uitspraak.