ECLI:NL:RBAMS:2024:5914

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 september 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
C/13/757068 / HA RK 24-312
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een kantonrechter in Amsterdam

Op 24 september 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam, in de persoon van de Wrakingskamer, een wrakingsverzoek afgewezen dat op 23 september 2024 was ingediend door verzoeker tegen mr. A.P. Ploeger, kantonrechter te Amsterdam. Dit verzoek volgde op een eerdere beslissing van 19 september 2024, waarbij verzoeker niet-ontvankelijk was verklaard in een wrakingsverzoek tegen mr. M. van Walraven. In die zaak was verzoeker als eisende partij betrokken in een kort geding, maar had hij op 8 augustus 2024 de dagvaarding ingetrokken. De rechter diende nog te oordelen over een verzoek tot proceskostenvergoeding dat op 28 augustus 2024 was ingediend.

De Wrakingskamer heeft in haar beoordeling verwezen naar een arrest van de Hoge Raad van 25 september 2018, waarin werd vastgesteld dat een rechterlijke beslissing op zich geen grond kan vormen voor wraking. Het verzoek van verzoeker werd als kennelijk ongegrond beschouwd, en er werd besloten dat een mondelinge behandeling niet nodig was. Bovendien werd vastgesteld dat verzoeker het wrakingsmiddel lichtvaardig en zonder goede grond had ingezet, wat leidde tot de conclusie dat er sprake was van misbruik van recht. De Wrakingskamer heeft daarom bepaald dat verdere verzoeken tot wraking van de rechter(s) die de zaak van verzoeker behandelen, niet in behandeling zullen worden genomen.

De beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 september 2024, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing op het op 23 september 2024 ingekomen en onder rekestnummer C/13/ 757068 HA RK 24-312 ingeschreven verzoek van:
[verzoeker],
verzoeker,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. A.P. Ploeger, kantonrechter te Amsterdam, hierna te noemen: de rechter.

1.Verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het navolgende processtuk:
- het wrakingsverzoek ingekomen op 23 september 2024.
1.2.
De rechter heeft niet berust in het wrakingsverzoek.

2.De feiten en het verzoek

2.1.
Bij beslissing van 19 september 2024 is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek gericht tegen mr. M. van Walraven (zaaknummer C/13/ 756818 HA RK 24-307). Bij haar was in behandeling de zaak in kort geding met zaaknummer KK 24-424 met verzoeker als eisende partij. Verzoeker heeft op 8 augustus 2024 de dagvaarding ingetrokken. Thans moet de rechter nog oordelen over het verzoek tot toekenning van een proceskostenvergoeding aan de wederpartij van verzoeker dat op 28 augustus 2024 is gedaan.

3.De beoordeling van het verzoek

3.1.
In zijn arrest van 25 september 2018 (HR 25 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1413) heeft de Hoge Raad overwogen dat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen meebrengt dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nimmer grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Voor zover het verzoek is gericht tegen de gang van zaken rond de proceskostenvergoeding betreft dit een rechterlijke beslissing. Een rechterlijke beslissing kan echter geen grond voor wraking opleveren zoals is beslist in het hierboven genoemde arrest. Het verzoek is daarom kennelijk ongegrond. Een mondelinge behandeling kan achterwege blijven.
3.2.
Omdat verzoeker het middel tot wraking lichtvaardig, want bij herhaling en zonder goede grond, heeft ingezet, is naar het oordeel van de Wrakingskamer sprake van misbruik van recht. Bepaald zal daarom worden dat verdere verzoeken tot wraking van de rechter(s) belast met de behandeling van de zaak van verzoeker niet in behandeling worden genomen.
3.3.
Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Wrakingskamer:
 verklaart het verzoek ongegrond;
 bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking van de rechter(s) belast met de behandeling van de zaak niet in behandeling wordt genomen.
Aldus gegeven door mrs. P.B. Martens, voorzitter, N.C.H. Blankevoort en A.W.J. Ros, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 september 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.