Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Regional Court in Poznań, Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
- een vonnis van
- een arrest van
the Regional Court in Poznańvan 21 december 2023 aan artikel 12 OLW moet worden getoetst.
- dat het arrest is gewezen, terwijl de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot het arrest heeft geleid;
- dat het arrest – kort gezegd – is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, onder a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan;
- en dat ook geen garantie als bedoeld in artikel 12, onder d, OLW is verstrekt.
the District Court in Lesznoen de uitvaardigende justitiële autoriteit bij brieven van 8 augustus 2024 en 19 augustus 2024 verstrekte informatie blijkt onder meer het volgende:
- de opgeëiste persoon is op 17 juli 2021 (als verdachte) en op 12 augustus 2022 (als beschuldigde) geïnformeerd over de verplichting adreswijzigingen door te geven gedurende de gehele procedure en daarbij gewezen op de mogelijkheid dat een beslissing wordt genomen indien de opgeëiste persoon niet op de zitting zou verschijnen;
- de opgeëiste persoon is op 20 juli 2023 op de zitting in eerste aanleg aanwezig geweest met een advocaat (toegewezen door de staat) en is toen geïnformeerd over de datum van de uitspraak (26 juli 2023);
- op 26 juli 2023 heeft de opgeëiste persoon Polen verlaten; hij heeft daarbij geen adreswijziging doorgegeven.
- de advocaat van de opgeëiste persoon en de officier van justitie hebben beroep ingesteld tegen het vonnis van 26 juli 2023;
- de oproep voor de zitting in beroep is gestuurd naar het door de opgeëiste persoon tijdens het voorbereidend onderzoek opgegeven adres;
- de opgeëiste persoon is vertegenwoordigd door een advocaat (toegewezen door de staat op 27 januari 2023) die hem zowel in eerste aanleg als in de beroepsprocedure heeft bijgestaan.
- Uit politie-informatie blijkt dat de opgeëiste persoon vanuit Polen naar Nederland is gegaan op 26 juli 2023.
4.Strafbaarheid; feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
- overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, eerste lid van deze wet; (artt. 6, 8 en 175 WVW)
- opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
- opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
5.Artikel 11 OLW: artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU
- dat de opgeëiste persoon in eerste aanleg door een alleen zittende rechter is berecht en dat die rechter is benoemd door de NEO-KRS;
- dat de zaak van de opgeëiste persoon een mediazaak betrof, omdat hij politieagent was;
- dat de opgeëiste persoon in strijd met het ne bis in idem beginsel is veroordeeld voor een feit, waarvoor hij eerder was vervolgd, welke eerdere procedure bij besluit van
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[de opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Poznań(Polen) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.