Op 21 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Hongarije op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB, dat op 31 mei 2024 door de Arrondissementsrechtbank van Kecskemét is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Hongarije in 1983 en momenteel gedetineerd in Nederland, heeft verklaard dat hij niet schuldig is aan de hem verweten feiten, maar heeft dit niet tijdens het verhoor ter zitting aangetoond. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.
Tijdens de zitting op 7 augustus 2024 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. N. Alberts. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenneming bevolen. De opgeëiste persoon heeft medische omstandigheden aangevoerd, namelijk een tumor in zijn strottenhoofd, en verzocht om behandeling in Nederland. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat medische omstandigheden geen grond vormen voor weigering van de overlevering. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, waarbij de medische situatie van de opgeëiste persoon eventueel door de officier van justitie kan worden meegenomen in de beslissing over de feitelijke overlevering.
De rechtbank heeft in haar beslissing de relevante artikelen van de Overleveringswet (OLW) genoemd en geconcludeerd dat er geen belemmeringen zijn voor de overlevering aan de Hongaarse autoriteiten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.