ECLI:NL:RBAMS:2024:5195

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 augustus 2024
Publicatiedatum
21 augustus 2024
Zaaknummer
13/190523-24 (EAB 4)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met medische omstandigheden

Op 21 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Hongarije op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB, dat op 31 mei 2024 door de Arrondissementsrechtbank van Kecskemét is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Hongarije in 1983 en momenteel gedetineerd in Nederland, heeft verklaard dat hij niet schuldig is aan de hem verweten feiten, maar heeft dit niet tijdens het verhoor ter zitting aangetoond. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.

Tijdens de zitting op 7 augustus 2024 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. N. Alberts. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenneming bevolen. De opgeëiste persoon heeft medische omstandigheden aangevoerd, namelijk een tumor in zijn strottenhoofd, en verzocht om behandeling in Nederland. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat medische omstandigheden geen grond vormen voor weigering van de overlevering. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, waarbij de medische situatie van de opgeëiste persoon eventueel door de officier van justitie kan worden meegenomen in de beslissing over de feitelijke overlevering.

De rechtbank heeft in haar beslissing de relevante artikelen van de Overleveringswet (OLW) genoemd en geconcludeerd dat er geen belemmeringen zijn voor de overlevering aan de Hongaarse autoriteiten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/190523-24 (EAB IV)
Datum uitspraak: 21 augustus 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 11 juni 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 31 mei 2024 door de Arrondissementsrechtbank van Kecskemét, Hongarije (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Hongarije) op [geboortedag] 1983,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
nu gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 7 augustus 2024, in aanwezigheid van mr. S.J. Wirken, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. N. Alberts, advocaat te Almere (waarnemend voor mr. S.M. Hof, advocaat te Amsterdam) en door een tolk in de Hongaarse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenneming bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Hongaarse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een aanhoudingsbevel van het Commissariaat van Politie van Kecskemét van 3 november 2022, nummer 03010/1447/2022.bü, goedgekeurd door het Arrondissementsparket van Kecskemét (Hongarije) op 28 mei 2024, onder nummer: B.2117/2022.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Hongaars recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Het standpunt van de raadsvrouw

De raadsvrouw heeft geen verweren gevoerd met betrekking tot de inhoud van het EAB.

5.Strafbaarheid: feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als een zogenoemd lijstfeit, dat in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staat vermeld. De feiten vallen op deze lijst onder:
georganiseerde of gewapende diefstal.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Hongarije een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

6.Onschuldverweer

De opgeëiste persoon heeft verklaard niet schuldig te zijn aan de feiten. Hij heeft dit, anders dan de OLW vereist, niet tijdens het verhoor ter zitting aangetoond.
De onschuldbewering leidt alleen om die reden al niet tot weigering van de overlevering. [4]

7.Overige verweren

De opgeëiste persoon heeft nog naar voren gebracht dat hij een tumor in zijn strottenhoofd heeft, waarvoor hij behandeld wil worden in Nederland. Medische omstandigheden kunnen echter niet tot weigering van de overlevering leiden. De medische situatie van de opgeëiste persoon kan eventueel door de officier van justitie worden meegenomen bij de te nemen beslissing over de feitelijke overlevering zoals bedoeld in artikel 35 OLW.

8.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

9.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

10.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de Arrondissementsrechtbank van Kecskemét (Hongarije) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.T.C. de Vries, voorzitter,
mrs. H.J.H. van Meegen en B.M. Vroom-Cramer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. van Heusden, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 21 augustus 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Rechtbank Amsterdam, 19 augustus 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:4340.