ECLI:NL:RBAMS:2024:5190

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 augustus 2024
Publicatiedatum
21 augustus 2024
Zaaknummer
13/172734-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot herroeping voorwaardelijke invrijheidsstelling

Op 21 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Landesgericht Klagenfurt in Oostenrijk. Het EAB, dat op 5 maart 2024 was uitgevaardigd, strekt tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in Oostenrijk in 1982, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 7 augustus 2024 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn raadsman en een tolk. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met 30 dagen verlengd en de gevangenhouding bevolen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Oostenrijkse nationaliteit heeft en dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW). Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon in 2021 door een Oostenrijkse rechtbank was veroordeeld tot plaatsing in een forensisch psychiatrische inrichting, met bijzondere voorwaarden voor zijn voorwaardelijke invrijheidsstelling. Aangezien de opgeëiste persoon deze voorwaarden heeft geschonden door de instelling te verlaten, kan de herroeping van zijn voorwaardelijke invrijheidsstelling worden bevolen.

De rechtbank concludeert dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering en dat het EAB voldoet aan de wettelijke eisen. De rechtbank staat daarom de overlevering toe, zodat de opgeëiste persoon kan worden gehoord door de bevoegde rechtbank in Oostenrijk over de herroeping van zijn voorwaardelijke invrijheidsstelling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken, waarbij tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/172734-24
Datum uitspraak: 21 augustus 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 5 juni 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 5 maart 2024 door het
Landesgericht Klagenfurt, Oostenrijk (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Oostenrijk) op [geboortedag] 1982,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
nu gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 7 augustus 2024, in aanwezigheid van mr. S.J. Wirken[naam officier], officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.W. Heemskerk, advocaat te Roermond en door een tolk in de Duitse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Oostenrijkse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt – in samenhang met de aanvullende informatie van de uitvaardigende
justitiële autoriteit van 18 juli 2024 - een aanhoudingsbevel van het
Landesgericht Klagenfurt(Oostenrijk) van 21 februari 2024, nr. 75 BE 241/21w-92.
Blijkens het EAB en de aanvullende informatie van 16 en 18 juli 2024 is de opgeëiste persoon bij vonnis van 30 juli 2021 door het
Landesgericht Linz(Oostenrijk), Nr. 20 HV33/12x, veroordeeld tot plaatsing in een forensisch psychiatrische inrichting voor onbepaalde tijd, met tweejaarlijkse toetsing. Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in het EAB. [3] De opgeëiste persoon was in persoon aanwezig bij de procedure die tot dit vonnis heeft geleid.
Bij de beslissing (
decision) van 22 september 2021 is de opgeëiste persoon door het
Landesgericht Steyr(Oostenrijk) voorwaardelijk in vrijheid gesteld met (onder andere) als bijzondere voorwaarden dat hij gedurende een proeftijd van 10 jaar in een forensische instelling (
PMK Forensic therapy institution in Liebenfels) verblijft, meewerkt aan behandeling en medicatie gebruikt. Op 22 januari 2024 heeft de opgeëiste persoon deze instelling verlaten en is hij niet meer teruggekeerd. Daarmee heeft hij zich niet aan de gestelde voorwaarden gehouden en kan de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling worden bevolen.
De rechtbank leidt uit het EAB en de aanvullende informatie af dat het aanhoudingsbevel ertoe strekt de opgeëiste persoon aanwezig te laten zijn bij de beoordeling door de bevoegde rechtbank in Oostenrijk van de eventuele herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling, waarbij hij ook opnieuw zal worden onderzocht door een forensisch psychiater. Naar het oordeel van de rechtbank kan een dergelijke beslissing worden aangemerkt als ‘een andere voor tenuitvoerlegging vatbare gelijkwaardige rechterlijke beslissing’ als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder c, OLW, die aan het EAB ten grondslag ligt. [4]

4.Referte

De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

5.Strafbaarheid: feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst het strafbare feit aan als een zogenoemd lijstfeit, dat in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staat vermeld. Het feit valt op deze lijst onder:
moord, doodslag en zware mishandeling.
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Oostenrijk een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Landesgericht Klagenfurt(Oostenrijk), voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door:
mr. M.T.C. de Vries, voorzitter,
mrs. H.J.H. van Meegen en B.M. Vroom-Cramer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. van Heusden, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 21 augustus 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.