Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 februari 2024 in de zaak tussen
[verzoeker] , uit Amsterdam, verzoeker
Inleiding
Feiten en omstandigheden
Beoordeling door de rechtbank
24 maart 2021 onrechtmatig is. De rechtbank overweegt daartoe dat verzoeker en verweerder hebben afgesproken dat verzoeker een bedrag van € 30,- per maand zou aflossen, zonder dat verweerder daarbij een voorbehoud heeft gemaakt met betrekking tot de geldigheidsduur van die afspraak en/of eventuele wijziging daarvan in het geval van een wijziging in verzoekers inkomen. Uit de stukken blijkt bovendien dat de inkomenssituatie van verzoeker na het maken van de afspraak niet (in positieve zin) is gewijzigd. Onder die omstandigheden kon verweerder naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid geen gebruik maken van zijn bevoegdheid om de aflossingscapaciteit opnieuw vast te stellen.
(16 maanden x € 30,- = € 480,-). De rechtbank stelt het totale schadebedrag daarom vast op € 2.714,85 (€ 3.194,85 - € 480,-).
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding toe;
- veroordeelt verweerder tot het betalen van een schadevergoeding aan verzoeker tot een bedrag van € 2.714,85.
mr.I.G.A. Karregat, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op