Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
prepatory hearingop 20 januari 2020 aanwezig was en een adresinstructie heeft gekregen. De opgeëiste persoon is daarbij ook gewezen op de consequenties van het nietnaleven van deze adresinstructie als ook op het feit dat hij gedurende het hele strafproces gebonden was aan deze instructie, inclusief de procedure in hoger beroep. Op 5 oktober 2020 – na de
prepatory hearing– heeft de opgeëiste persoon domicilie gekozen op het adres van de aan hem toegevoegde advocaat. De opgeëiste persoon was dus op de hoogte van de verdenking tegen hem en van de mogelijkheid van een strafrechtelijke procedure. Tevens heeft hij in dit kader een adres verstrekt waarop hij bereikbaar was voor post van de Hongaarse justitiële autoriteiten. Hij was er van op de hoogte dat hij gedurende de gehele procedure eventuele adreswijzigingen moest doorgeven en wat de procedurele gevolgen zouden zijn indien hij niet bereikbaar zou zijn op het door hem opgegeven adres. Ten slotte blijkt dat alle poststukken in de strafrechtelijke procedure aan het door de opgeëiste persoon opgegeven adres zijn gezonden. De dagvaarding voor de zitting in hoger beroep is op 13 oktober 2021 op het adres van zijn advocaat afgeleverd, die hem op die zitting ook daadwerkelijk vertegenwoordigd heeft.
4.Strafbaarheid
5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6a OLW
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan het Gerechtshof van Győr (Hongarije).
[opgeëiste persoon].
[opgeëiste persoon]tot aan de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf. Dit bevel is apart opgemaakt.