Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Amtsgericht Memmingen, Duitsland (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
Amtsgericht Memmingenvan 9 maart 2023, dossiernummer: 8 Gs 556/23.
4.Strafbaarheid: feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
5.Onschuldverweer
6.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
7.De weigeringsgrond van artikel 9 OLW: ne bis in idem
onherroepelijke berechting in een lidstaat). In onderdeel a en b van het tweede lid van artikel 9 OLW ontbreekt echter de in artikel 3, onderdeel 2, Kaderbesluit 2002/584/JBZ voorkomende zinsnede “
uit de gegevens waarover de uitvoerende rechterlijke autoriteit beschikt, blijkt dat (…)”.Daaruit volgt dat, zeker wanneer de eerdere berechting in een andere lidstaat heeft plaatsgevonden, ambtshalve onderzoek door de uitvoerende rechterlijke autoriteit niet is vereist, maar dat het aan de opgeëiste persoon is om aan de uitvoerende justitiële autoriteit voor de toetsing relevante gegevens te verschaffen.
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsbepalingen
10.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht Memmingen(Duitsland) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.