ECLI:NL:RBAMS:2024:4386

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 juli 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
10930923 \ CV EXPL 24-1547
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van kosten medisch vervoer en ongerechtvaardigde verrijking

In deze zaak vordert eiseres, wonende in Duitsland, terugbetaling van € 6.800,- van EMS Ambulance B.V. wegens ongerechtvaardigde verrijking. Eiseres had een ambulancevervoer geregeld voor haar moeder, die ernstig ziek was, maar de repatriëring kon niet doorgaan omdat haar moeder op de dag van het vervoer overleed. Eiseres had het bedrag van € 6.800,- voorafgaand aan de repatriëring betaald, maar EMS weigerde terugbetaling, stellende dat de werkzaamheden al waren aangevangen en dat eiseres op grond van hun algemene voorwaarden 100% van het bedrag verschuldigd was. De rechtbank oordeelt dat de overeenkomst een gemengde overeenkomst betreft, waarbij zowel elementen van een vervoersovereenkomst als een overeenkomst van opdracht aanwezig zijn. De rechtbank stelt vast dat eiseres bevoegd was de overeenkomst op te zeggen en dat zij geen schadevergoeding aan EMS verschuldigd is, omdat de medische dienstverlening centraal stond in de overeenkomst. De rechtbank oordeelt dat EMS ongerechtvaardigd is verrijkt door het bedrag van € 6.800,- te behouden, en veroordeelt EMS tot terugbetaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast worden de gevorderde buitengerechtelijke kosten en beslagkosten toegewezen, evenals de proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer \ rolnummer: 10930923 \ CV EXPL 24-1547
Uitspraak: 26 juli 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
[eiseres],
wonende [woonplaats] , Duitsland,
eiseres,
nader te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. C.A. van der Marel,
t e g e n
de besloten vennootschap
EMS ABULANCE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen: EMS,
gemachtigde: mr. S.V.M. Stevens.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De volgende processtukken zijn ingediend:
  • de dagvaarding van 2 februari 2024, met producties,
  • de conclusie van antwoord, met producties.
Ingevolge tussenvonnis van 2 mei 2024 heeft op 27 juni 2024 een bijeenkomst van partijen plaatsgevonden. De aantekeningen van de mondelinge behandeling en de ter zitting door
[eiseres] overlegde spreekaantekeningen bevinden zich bij de stukken.
Daarna is vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten en omstandigheden
1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
1.1. EMS drijft een onderneming in wereldwijde medische repatriëringen. Zij verzorgt deze repatriëringen over de weg en door de lucht.
1.2. In mei 2021 verbleef [eiseres] met haar moeder op het Duitse Waddeneiland Sylt. Tijdens dat verblijf verslechterde de gezondheidstoestand van de moeder van
[eiseres] drastisch. [eiseres] en haar moeder voelden zich daarom genoodzaakt om Sylt zo snel mogelijk te verlaten en terug te gaan naar [woonplaats] (Duitsland). [woonplaats] ligt ongeveer 700 kilometer van Sylt. In verband met het transport naar [woonplaats] heeft
[eiseres] op 19 mei 2021 contact opgenomen met EMS.
1.3. Op 19 mei 2021 heeft EMS aan [eiseres] aangeboden haar moeder per ambulance over de weg vervoeren voor een bedrag van € 6.800,-. In de offerte heeft EMS haar werkzaamheden als volgt omschreven: “
Fahrleistung pro Stunde inklusive medizinischer Begleitung (Notfallsanitäter), Medikamente, Sauerstoff und Verpflegung”. [eiseres] heeft het aanbod van EMS geaccepteerd.
1.4. In de offerte van EMS was als betalingsvoorwaarde opgenomen dat vóór het begin van de werkzaamheden er 100% vooruitbetaling diende plaats te vinden. In verband daarmee heeft [eiseres] op 19 mei 2021 om 21.12 uur het bedrag van
€ 6.800,- naar EMS overgemaakt.
1.5. EMS hanteert algemene voorwaarden. Deze zijn door EMS met het aanbod aan [eiseres] verstrekt. In de algemene voorwaarden (versie 1:0) van EMS (hierna: de algemene voorwaarden) staat onder meer het volgende:

7.Annuleringskosten

7.1
Indien de wederpartij op enig moment na aanvaarding van het aanbod of de opdracht, maar voordat er een aanvang is gemaakt met de uitvoering van de diensten, waaronder, bijvoorbeeld, begrepen het oproepen van in te zetten personeel of reservering van voertuigen e.d., om de repatriëring of verhuizing niet voort te zetten, verbindt de wederpartij zich ertoe een bedrag te betalen dat overeenkomt met 60% van het aangeboden bedrag.
7.2.
Indien de repatriëring reeds is begonnen, komen bij annulering en het als gevolg van de medische toestand van de patiënt niet kunnen uitvoeren van de overeengekomen diensten, de kosten voor 100% voor rekening van de wederpartij. Het (deels) niet verrichten van de overeengekomen diensten zal in dit geval niet leiden tot enige vermindering van de verschuldigde bedragen.
( ... )
11. Toepasselijk recht, bevoegde rechtbank
11.1
Op alle aanbiedingen en overeenkomsten waarbij EMS partij is, ook die welke namens haar, door aan haar gelieerde ondernemingen in een andere staat zijn gesloten, is uitsluitend het Nederlands recht van toepassing, ook indien de overeenkomst geheel of gedeeltelijk in het buitenland wordt uitgevoerd of indien de wederpartij bij de rechtsbetrekking aldaar gevestigd is.
11.2
Elke overeenkomst wordt aangegaan onder de voorwaarde dat de rechtbanken in Nederland, bij uitsluiting van rechterlijke instanties in andere staten, bevoegd zijn te oordelen over geschillen die betrekking hebben op de overeenkomst of rechtsverhoudingen die ontstaan als gevolg daarvan.
1.6.
Partijen hebben telefonisch afgesproken dat de moeder van [eiseres] op 20 mei 2021 rond 14.00 uur vanuit Sylt zou worden gerepatrieerd. Nog voordat de repatriëring kon worden uitgevoerd, is de moeder van [eiseres] in de nacht van
19 op 20 mei 2021 om 00.05 uur overleden.
1.7.
Op 20 mei 2021 omstreeks 01.15 uur heeft [eiseres] meerdere keren telefonisch contact gezocht met EMS om de repatriëring te annuleren. Er nam echter niemand bij EMS op. Vervolgens heeft [eiseres] om 01.44 uur een WhatsApp bericht naar EMS gestuurd waarin zij EMS heeft geïnformeerd dat haar moeder was overleden en dat het transport niet meer nodig was. Om 06.06 uur heeft EMS op dat WhatsApp bericht gereageerd.
1.8.
[eiseres] heeft EMS verzocht het bedrag van € 6.800,- terug te betalen. EMS heeft dat geweigerd en heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat haar werkzaamheden reeds waren aangevangen en dat [eiseres] op grond van artikel 7.2 van de algemene voorwaarden 100% van het betaalde bedrag is verschuldigd.
1.9.
Omdat terugbetaling door EMS uitbleef, is [eiseres] op 15 augustus 2021 een gerechtelijke procedure tegen EMS bij het Landsgericht Flensburg in Duitsland gestart. In die procedure heeft EMS, onder verwijzing naar artikel 11.2 van haar algemene voorwaarden, een bevoegdheidsincident opgeworpen. Bij vonnis van 23 februari 2022 heeft het Landsgericht Flensburg zich vervolgens onbevoegd verklaard.
1.10.
Op 19 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank aan [eiseres] verlof verleend om ten laste van EMS conservatoir derdenbeslag te leggen onder de Stichting beheer derdengelden Guyot. De vordering van [eiseres] op EMS is daarbij begroot op een bedrag van € 8.840,- , inclusief rente en kosten. Dat beslag is diezelfde dag door de deurwaarder gelegd.

2.Vordering en verweer

2.1.
[eiseres] vordert dat EMS bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis zal worden veroordeeld tot betaling van:
a. € 6.800,-- aan hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 10 juli 2021,
b. € 865,15 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 10 juli 2021,
c. € 1.217,83 aan beslagkosten, te vermeerderen met wettelijke rente na betekening van dit vonnis,
d. de proceskosten, alsmede de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente na betekening van dit vonnis.
2.2.
EMS voert verweer waarop hierna, voor zover van belang, nader zal worden ingegaan.

3.Beoordeling

bevoegdheid en toepasselijk recht

3.1.
[eiseres] woont in Duitsland en EMS is gevestigd in Nederland, daarom heeft deze zaak een internationaal karakter. De rechtbank moet daarom ambtshalve toetsen of de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt en welk recht van toepassing is.
3.2.
Omdat EMS in Nederland is gevestigd en de vordering in de hoofdzaak een burgerlijke- of handelszaak betreft die is ingesteld na 10 januari 2015 moet de bevoegdheid van de rechtbank in deze zaak worden beoordeeld aan de hand van Verordening Brussel I-bis [1] . In artikel 11.2 van de algemene voorwaarden hebben partijen de rechtbanken in Nederland bij uitsluiting bevoegd verklaard te oordelen over geschillen die betrekking hebben op de overeenkomst. De Nederlandse rechter is daarmee op grond van artikel 25 Brussel I-bis bevoegd om van de vordering kennis te nemen.
3.3.
De vraag welk recht van toepassing is, wordt beantwoord op basis van de Rome I-Verordening [2] . Op grond van artikel 3 van Rome I kunnen partijen op elk moment een rechtskeuze maken. In artikel 11.1 van de algemene voorwaarden hebben partijen een keuze gemaakt voor Nederlandse recht. De rechtbank zal dan ook het Nederlands recht toepassen.
Hoe moet de gesloten overeenkomst worden gekwalificeerd?
3.4.
Tussen partijen is in geschil hoe de tussen [eiseres] en EMS gesloten overeenkomst moet worden gekwalificeerd. [eiseres] stelt dat sprake is van een overeenkomst van opdracht, dat zij daarom bevoegd is geweest de overeenkomst op te zeggen en dat zij als consument op grond van artikel 7:408, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) geen schadevergoeding aan EMS is verschuldigd. [eiseres] stelt dat het bedrag van € 6.800,- daarom onverschuldigd is betaald, dan wel dat EMS daardoor ongerechtvaardigd is verrijkt, en dat dit bedrag moet worden terugbetaald. EMS stelt dat sprake is van een zuivere vervoersovereenkomst, dat [eiseres] als wederpartij bij een vervoersovereenkomst weliswaar steeds bevoegd is de overeenkomst op te zeggen, maar dat [eiseres] verplicht is de schade te vergoeden die EMS op grond van de opzegging lijdt. EMS stelt daarbij, onder verwijzing naar artikel 7.2 van de algemene voorwaarden, dat die schade hier 100% van de transportsom bedraagt nu het team van EMS al was uitgereden om de moeder van [eiseres] te vervoeren.
3.5.
Geoordeeld wordt dat hier sprake is van een gemengde overeenkomst als bedoeld in artikel 6:215 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Van belang daarvoor is dat EMS aan [eiseres] niet uitsluitend het vervoer van haar moeder per ambulance naar [woonplaats] heeft aangeboden, maar dat daarbij door EMS tevens medische verzorging van de moeder tijdens het vervoer is aangeboden, in de vorm van de verpleging, medicijnen en zuurstof (zie 1.3). De overeenkomst die [eiseres] met EMS heeft gesloten voldoet daarmee aan omschrijving van een overeenkomst van personenvervoer over de weg als bedoeld in Titel 13, afdeling 3, van Boek 8 BW voor zover het het vervoer van de moeder van [eiseres] van Sylt naar [woonplaats] betreft (en niet aan Titel 2, afdeling 4, van Boek 8 BW zoals door EMS betoogd). Daarnaast voldoet de door EMS met [eiseres] gesloten overeenkomst ook aan de omschrijving van een overeenkomst van opdracht voor zover het de medische verzorging van de moeder van [eiseres] tijdens het vervoer betreft. Dit betekent dat op grond van artikel 6:215 BW de bepalingen van deze overeenkomsten hier naast elkaar van toepassing zijn, tenzij de bepalingen niet verenigbaar zijn of de strekking in verband met de aard van de overeenkomst zich tegen toepassing verzet.
Vergoeding schade?
3.6.
Voorop gesteld wordt dat niet in geschil is dat [eiseres] binnen beide onderdelen van de overeenkomst bevoegd was de overeenkomst op te zeggen. Op grond van artikel 8:1165, eerste lid, BW, dat ziet op het onderdeel ‘personenvervoer over de weg’ in de door [eiseres] met EMS gesloten overeenkomst, is [eiseres] verplicht om aan EMS de schade te vergoeden die EMS lijdt als gevolg van de opzegging. Geoordeeld wordt dat dit niet verenigbaar is met artikel 7:408, derde lid, BW, dat ziet op het onderdeel ‘overeenkomst van opdracht’ in de door [eiseres] met EMS gesloten overeenkomst, dat bepaalt dat [eiseres] als particuliere opdrachtgever terzake van de opzegging, onverminderd artikel 7:406 BW, geen schadevergoeding aan EMS is verschuldigd. Laatstgenoemde bepaling is gelet op het bepaalde in artikel 7:413, eerste lid, BW van dwingend recht.
3.7.
Nu de artikelen 8:1165, eerste lid, BW en 7:408, derde lid, BW voor wat betreft de vergoeding van schade niet verenigbaar zijn, dient aan de hand van uitleg van de overeenkomst te worden beoordeeld welke bepaling in het onderhavige geval dient te prevaleren. Dat kan er ook toe leiden dat een bepaling van dwingend recht buiten toepassing moet worden gelaten (HR 10 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:405).
3.8.
Overwogen wordt dat [eiseres] een overeenkomst met EMS heeft gesloten omdat normaal vervoer van haar moeder naar [woonplaats] niet mogelijk was vanwege de medische situatie waarin de moeder verkeerde. De moeder was immers reeds in een ziekenhuis opgenomen. In verband met die medische situatie diende er tijdens het vervoer medicatie, zuurstof en verpleging aanwezig te zijn, zoals ook door EMS is aangeboden. Het gaat hier dus niet om regulier personenvervoer door EMS, maar om persoonsgebonden vervoer waarbij medische dienstverlening tijdens dat vervoer voorop stond. Geoordeeld wordt daarom dat het verlenen van medische dienstverlening tijdens het vervoer in dit geval zodanig centraal staat en overheerst dat het vervoerselement daaraan ondergeschikt is. Inzake de vraag of [eiseres] een schadevergoeding is verschuldigd dienen hier dus de regels inzake de overeenkomst van opdracht te prevaleren.
3.9.
Toepassing van de regels inzake de overeenkomst van opdracht leidt ertoe dat [eiseres] op grond van het bepaalde in artikel 7:408, derde lid, BW aan EMS geen schadevergoeding als gevolg van de opzegging van de overeenkomst is verschuldigd. Dat deze regel van dwingend recht is, brengt mee dat er niet bij overeenkomst (en algemene voorwaarden) van deze regel mag worden afgeweken. Voor toepassing van artikel 7.2 van de algemene voorwaarden, dat uitgaat van volledige schadevergoeding bij annulering van de opdracht, is hier dus geen plaats. Dat geldt te meer nu artikel 7.2 van de algemene voorwaarden, zoals door [eiseres] aangevoerd, als een oneerlijk beding als bedoeld in de Europese Richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet worden aangemerkt. Richtlijn 93/13 bevat in de bijlage van artikel 3 een opsomming van bedingen die een indicatie zijn van een oneerlijk beding (de zogenoemde blauwe lijst). Daarin wordt onder o genoemd: “
bedingen die tot doel of tot gevolg hebben de consument te verplichten al zijn verbintenissen na te komen, zelfs wanneer de verkoper[waaronder gelet op de overwegingen bij deze Richtlijn ook de dienstverrichter valt]
zijn verbintenissen niet uitvoert”. Daarnaast bepaalt artikel 6:237 BW (de grijze lijst) aanhef en onder i, dat vermoed wordt onredelijk bezwarend te zijn een beding “
dat voor het geval de overeenkomst wordt beëindigd anders dan op grond van het feit dat de wederpartij in de nakoming van haar verbintenis is tekortgeschoten de wederpartij verplicht een geldsom te betalen, behoudens voor zover het betreft een redelijke vergoeding voor door de gebruiker gelden verlies of gederfde winst”. Aangezien artikel 7.2 van de algemene voorwaarden [eiseres] verplicht ook bij gehele of gedeeltelijke niet uitvoering van de werkzaamheden door EMS toch de volledige geldsom te voldoen, wordt artikel 7.2 dus zowel vermoed onredelijk bezwarend te zijn op grond van artikel 6:237, aanhef onder i, BW als dat dit artikel voldoet aan de indicatie van een onredelijk beding op grond van de bijlage 3 van Richtlijn 93/13. EMS heeft dit vermoeden niet weerlegd. Ook daarom dient artikel 7.2 buiten toepassing te worden gelaten.
Vergoeding onkosten en loon?
3.10.
Het voorgaande laat onverlet dat EMS op grond van artikelen 7:406 en 7:411 BW recht heeft op betaling van onkosten en een naar redelijkheid vast te stellen deel van het loon voor de werkzaamheden die zij al wel heeft verricht. De kantonrechter begroot dat echter op nihil. Van belang daarvoor is dat EMS nauwelijks heeft toegelicht welke werkzaamheden zij ten behoeve van de repatriëring van de moeder van [eiseres] heeft verricht vóór de ontvangst van de annulering. Ook niet nadat daar expliciet naar is gevraagd op de mondelinge behandeling. Enig bewijs dat, zoals door EMS gesteld, het team van EMS al was uitgereden op het moment dat [eiseres] op 20 mei 2021 om 01.44 uur per WhatsApp aan EMS meedeelde dat het transport niet meer nodig was wegens het overlijden van haar moeder, heeft EMS niet overgelegd. Waarbij bovendien geldt dat de omstandigheid dat EMS om 01.15 uur de telefoon niet opnam en ook het WhatsApp bericht van [eiseres] van 01.44 uur mogelijk niet direct heeft gezien en daardoor mogelijk haar team niet tijdig heeft kunnen informeren over de afmelding van [eiseres] , voor rekening en risico van EMS komt nu EMS zich presenteert als een 24/7 uur bereikbaar bedrijf en EMS tijdens de mondelinge behandeling desgevraagd geen verklaring heeft gegeven voor het toen niet bereikbaar zijn van EMS voor [eiseres] . Gelet hierop wordt niet toegekomen aan het door EMS gedane bewijsaanbod.
Ongerechtvaardigd verrijkt
3.11.
Uit het voorgaande volgt dat [eiseres] als gevolg van de opzegging van de overeenkomst geen enkel bedrag aan EMS is verschuldigd. Dit betekent dat EMS door het behouden van het van [eiseres] ontvangen bedrag van € 6.800,-, ongerechtvaardigd is verrijkt. EMS dient dat bedrag daarom aan [eiseres] terug te betalen. De door [eiseres] gevorderde wettelijke rente zal tevens worden toegewezen.
Buitengerechtelijke kosten en beslagkosten
3.12.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten en de beslagkosten zullen, als onbetwist, eveneens worden toegewezen, alsmede de daarover gevorderde wettelijke rente.
Proceskosten
3.13.
EMS zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van [eiseres] worden veroordeeld. Deze worden tot op heden begroot op:
- dagvaarding € 139,30
- griffierecht € 248,00
- salaris gemachtigde € 678,00 (2 punten x tarief 339,00)
- nakosten
€ 135,00(plus verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.200,30
3.14.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

4.BESLISSING

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt EMS tot betaling aan [eiseres] van € 6.800,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2021 tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt EMS tot betaling aan [eiseres] van € 865,15 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2024 tot de dag van volledige betaling;
4.3.
veroordeelt EMS tot betaling aan [eiseres] van € 1.217,83 aan beslagkosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de viertiende dag na de betekening van dit vonnis tot dag van volledige betaling;
4.4.
veroordeelt EMS in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.200,30, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de wettelijke/Besluit Tarieven Ambtshandelingen Gerechtsdeurwaarders kosten van betekening als EMS niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.5.
veroordeelt EMS in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
4.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. C.M.E. de Koning, kantonrechter, bijgestaan door
mr. P.J. van Vliet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 juli 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
type: PJvV
coll:

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende rechterlijke bevoegdhied, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (“Brussel I-bis”).
2.Verordening (EU) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (“Rome I”)