3.1In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
( i) De Staat heeft Kasteel [A] te [plaats] (hierna: het Kasteel), eigendom van Staatsbosbeheer, in beheer en gebruik.
(ii) (Onder andere) het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie gebruikt het Kasteel voor officiële ontvangsten, congressen, vergaderingen en presentaties (de beleidsfunctie). Daarnaast heeft het Kasteel een publieke functie. Het is in dat kader van dinsdag tot en met zondag geopend voor bezoekers (de publieksfunctie).
(iii) In 2002 is ten behoeve van de cateringdiensten voor de beleidsfunctie en de publieksfunctie (hierna: de cateringdiensten) een aanbesteding gehouden, waarna de opdracht is gegund aan een dochtervennootschap van P4 Holding B.V. (hierna: P4). P4 heeft vervolgens [eiseres] opgericht als dochtervennootschap ten behoeve van de cateringdiensten.
(iv) Op 2 april 2003 is tussen de Staat en [eiseres] een overeenkomst gesloten inzake de cateringdiensten (hierna: de overeenkomst). De overeenkomst is aangegaan voor de duur van drie jaar, ingaande op 24 februari 2003, met de mogelijkheid van verlenging voor tweemaal een jaar.
( v) In de overeenkomst (waarin de Staat is aangeduid als LNV en [eiseres] als Opdrachtnemer) is onder meer bepaald:
“Overwegende:
dat LNV aan een drietal partijen heeft gevraagd offerte uit te brengen volgens het bestek aanbesteding catering Kasteel [A] (…)
(…)
dat LNV (…) heeft besloten [eiseres] (…) de opdracht te gunnen; (…)
Artikel 1
(…)
Onder begrippen wordt verstaan;
Bedrijfsruimten: die ruimten waarin medewerkers van Opdrachtnemer werkzaamheden verrichten ter uitvoering van de overeengekomen Diensten; (…)
Artikel 2
1. LNV draagt aan de Opdrachtnemer op, gelijk de Opdrachtnemer van LNV aanvaardt, de exploitatie van het restaurant van Kasteel [A], verzorging van de banquetingactiviteiten van Kasteel [A] en de verzorging van de personeelsvoorzieningen voor de medewerkers en vrijwilligers van Kasteel [A], zoals nader uitgewerkt is in deze overeenkomst en de bijlagen (…).
Artikel 5
1. LNV is ten allen tijde gerechtigd de aard en de omvang van de door de Opdrachtnemer te verrichten werkzaamheden te wijzigen. (…)
Artikel 7
1. Kosten (vast)
De door Opdrachtnemer verschuldigde vaste kosten worden uitgedrukt in een periodiek bedrag (…). Dit bedrag betreft een gebruiksvergoeding van € 2.500,- per maand. Deze vergoeding betreft de publiekscatering en beslaat het gebruik van het Kasteelrestaurant, terras en keuken inclusief gas, water, electra en telefoon (…)
2. Kosten (variabel)
De door Opdrachtnemer verschuldigde variabele kosten zijnde 50% van de overwinst. (…)
Artikel 15
In overleg tussen partijen worden door LNV voldoende Bedrijfsruimten en Inventaris aan Opdrachtnemer ter beschikking gesteld. LNV draagt zorg dat de Bedrijfsruimten en het Inventaris op een zodanige wijze op peil worden gehouden, dat de Cateringdienst zijn werkzaamheden ongestoord kan uitoefenen.”
(vi) In 2005 heeft de Staat schriftelijk aan [eiseres] bevestigd dat de overeenkomst werd verlengd met een periode van twee jaar, tot en met 29 februari 2008.
(vii) Nadien is in verband met een herinrichting en de ontwikkeling van een nieuwe visie op de horecafunctie binnen het Kasteel, alsmede in verband met vertraging in de nieuwe aanbestedingsprocedure, de overeenkomst nog diverse malen verlengd.
(viii) Eind 2011 heeft de Staat aan [eiseres] bericht dat de aanbesteding op korte termijn in gang zou worden gezet. P4 heeft in antwoord daarop bericht dat van een nieuwe aanbestedingsprocedure geen sprake kan zijn omdat sprake is van een huurovereenkomst. De Staat heeft betwist dat van een huurovereenkomst sprake is.
(ix) Eind december 2011 heeft de aanbestedingsprocedure plaatsgevonden. Onder meer P4 heeft zich hiervoor ingeschreven. In februari 2012 heeft de Staat aan P4 meegedeeld dat de opdracht wordt gegund aan een andere inschrijver. P4 heeft vervolgens in kort geding gevorderd de Staat te gebieden om de opdracht aan P4 te gunnen, welke vordering is afgewezen.
( x) Bij brief van 7 mei 2012 heeft de Staat de overeenkomst per 31 mei 2012 beëindigd. Bij brief van 30 mei 2012 heeft de Staat P4 en [eiseres] gesommeerd om het Kasteel te ontruimen, aan welke sommatie geen gehoor is gegeven. Bij vonnis van 10 juli 2012 heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag P4 en [eiseres] op vordering van de Staat veroordeeld tot ontruiming van de door hen gebruikte ruimten in en bij het Kasteel. Tegen dit vonnis is geen hoger beroep ingesteld en [eiseres] heeft de door haar gebruikte ruimten op 13 juli 2012 ontruimd.
3.2.1In deze procedure vordert [eiseres] verklaringen voor recht dat (i) met betrekking tot de exploitatie van het kasteelrestaurant tussen haar en de Staat sprake was van een huurovereenkomst als bedoeld in art. 7:290 BW, (ii) de Staat onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door tot ontruiming over te gaan en (iii) de Staat aansprakelijk is voor alle door haar als gevolg van deze onrechtmatige ontruiming geleden en nog te lijden schade. Daarnaast heeft [eiseres] gevorderd de Staat te veroordelen tot schadevergoeding, nader op te maken bij staat.
3.2.2De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen op de grond dat geen sprake is geweest van een huurovereenkomst.
3.2.3Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. Daartoe heeft het hof, voor zover in cassatie van belang, overwogen:
“
gemengde overeenkomst