ECLI:NL:RBAMS:2024:4042

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 juni 2024
Publicatiedatum
8 juli 2024
Zaaknummer
13/049550-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering van een Albanees op basis van Europees aanhoudingsbevel, met beoordeling van detentieomstandigheden in Frankrijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 juni 2024 uitspraak gedaan over de vordering tot overlevering van een Albanees, die gedetineerd is in Nederland, op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat door de Franse autoriteiten is uitgevaardigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen algemeen reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon in de Franse detentie-instellingen, ondanks de hoge bezettingsgraad. De rechtbank heeft de detentieomstandigheden in de gevangenissen in Villepinte en Rennes-Vezin beoordeeld en geconcludeerd dat de opgeëiste persoon voldoende persoonlijke ruimte en toegang tot activiteiten zal hebben. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de overlevering toe te staan, gehonoreerd, en de weigeringsgrond van artikel 11 van de Overleveringswet (OLW) niet van toepassing verklaard. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw, en na meerdere zittingen waarin de detentieomstandigheden zijn besproken. De rechtbank heeft de relevante artikelen van de OLW toegepast en vastgesteld dat aan de eisen voor overlevering is voldaan.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/049550-24
Datum uitspraak: 20 juni 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 14 februari 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 8 februari 2024 door de
Procureur van de Republiek in Rennes, Frankrijk (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Albanië) op [geboortedag] 1975
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland
nu gedetineerd in de [P.I.] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Zitting 20 maart 2024
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 20 maart 2024, in aanwezigheid van mr. G.M. Kolman, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en
is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. L.D. Lubrano, advocaat in Rotterdam, en door een tolk in de Albanese taal.
Tussenuitspraak 3 april 2024
Bij tussenuitspraak van 3 april 2024 [2] heeft de rechtbank het onderzoek heropend en voor onbepaalde tijd geschorst om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de Franse autoriteiten nadere vragen te stellen over de detentieomstandigheden in de verschillende penitentiaire inrichtingen waar de opgeëiste persoon na overlevering naar alle waarschijnlijkheid zal worden gedetineerd.
Ook heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [3]
Zitting 7 mei 2024
De behandeling van het EAB is hervat op de zitting van 7 mei 2024, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw en door een tolk in de Albanese taal.
Tussenuitspraak 17 mei 2024
Bij de tussenuitspraak van 17 mei 2024 [4] heeft de rechtbank het onderzoek heropend en voor onbepaalde tijd geschorst om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de Franse autoriteiten nadere vragen te stellen over de detentieomstandigheden in de penitentiaire inrichtingen in Villepinte en Rennes-Vezin.
In het kader van het onderzoek naar de detentieomstandigheden in deze penitentiaire inrichtingen heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij uitspraak moet doen over de verzochte overlevering op grond van artikel 22, vijfde lid, OLW, met 30 dagen verlengd, onder gelijktijdige verlenging van de gevangenhouding.
Zitting 6 juni 2024
De behandeling van het EAB is hervat op de zitting van 6 juni 2024, in aanwezigheid van mr. W.H.R. Hogewind, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw en door een tolk in de Albanese taal.
In het kader van het onderzoek naar de detentieomstandigheden in deze detentie-instellingen heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij uitspraak moet doen over de verzochte overlevering op grond van artikel 22, vijfde lid, OLW, nogmaals met 30 dagen verlengd, onder gelijktijdige verlenging van de gevangenhouding.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Albanese nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB en de aanvullende informatie van de Franse justitiële autoriteiten van 23 februari 2024
vermelden een door
the Court in Rennes(Frankrijk) gewezen vonnis van 7 februari 2024, referentie: onderzoeksnummer interregionale gespecialiseerde jurisdictie (JIRS): JIJIRS5C19000004, parketnr.: 18269000127.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van negen jaar, door de opgeëiste persoon nog geheel te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in het EAB. [5]

4.Tussenuitspraak 3 april 2024

In de tussenuitspraak van 3 april 2024 heeft de rechtbank geoordeeld dat het EAB een genoegzame omschrijving bevat van de strafbare feiten en de betrokkenheid van de opgeëiste persoon bij die feiten, alsmede dat sprake is van zogenoemde lijstfeiten, zodat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten om die reden achterwege moet blijven. Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW zich niet voordoet omdat de opgeëiste persoon na overlevering een onvoorwaardelijk recht op het instellen van verzet of hoger beroep toekomt, en dat de rechtbank afziet van toepassing van de weigeringsgrond van artikel 13 OLW. Die overwegingen worden in deze uitspraak als herhaald en ingelast beschouwd.

5.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden Frankrijk

Naar aanleiding van de tussenuitspraak van 17 mei 2024 heeft
the Head of the Office for International Mutual Criminal Assistance of the Ministry of Justicein Parijs (Frankrijk) op 29 mei 2024 de volgende aanvullende informatie verstrekt over de detentieomstandigheden in Villepinte en Rennes-Vezin.
“(…)
By way of introduction, the following shall be specified about these two facilities:
  • According to the Circular dated 18 March 1988, the surface areas mentioned below consist in the floor surface area of each cell and include the sanitary area. (..)
  • The detention type applied is a "closed doors" type, which means that the cell doors are constantly closed and that the detainees can get out only to go walking in the prison yard, to a medical appointment, carry out an activity or to prepare for rehabilitation;
  • The walk lastsat leastone hour per day and per person;
  • The time spent in cell depends on the involvement of the detainee in the facility, this person having the possibility of participating in sports, cultural, worshipping, school, therapeutic, vocational/work or library activities;
  • The activities mentioned below are accessible to all detainees depending on the criminal and prison profile, following the validation by the supervisors of the detention buildings;
  • The number of hours per day during which the detainees may participate in activities depends on the detainees and on the activity program defined within the facility;
  • Detainees are cared for on an individual basis to ensure decent conditions of detention.

1.The physical conditions of detention at the Villepinte facility

(…) Mr [opgeëiste persoon] will, upon his arrival, be temporarily incarcerated (for a maximum of 4 days) in the VILLEPINTE prison (...) It is important to recall that Mr [opgeëiste persoon] will be incarcerated in the "Arrival section" of the VILLEPINTE Remand Prison which is isolated from the ordinary detention sections. This section has 20 cells with a surface area of 9 to 10 m2 and equipped with two beds, a washbasin and a sanitary area, partitioned off to guarantee the privacy of convicted prisoners.
The main objective of the arrivals section is to assess the detainee to ensure that he/she spends their detention in the best possible conditions. As part of this assessment, the detainee undergoes a series of individual interviews with, among others, the outpatient consultation and care unit, the regional medical-psychological service, the prison integration and probation service, and the management. They also benefit from increased surveillance to detect any difficulties that may arise from their arrival in detention.
The current overall occupancy rate at the Villepinte remand prison is 166%, but as mentioned above, this rate is not that of the 'arrivals section', which is the only section in which Mr [opgeëiste persoon] will be meant to stay, for a maximum of four days. (…)

2.The physical conditions of detention at the Rennes-Vezin facility

(…) the remand section for adult men at the Rennes-Vezin Penitentiary Center has:
178 cells of a surface area of 10 to 11 m2 equipped with 2 beds,
104 cells of a surface area of 13 to 14 m2 equipped with 3 beds.
Each cell is equipped with a toilet. Individual showers are located in the communal areas.
The occupancy rate at the Rennes-Vezin facility is currently 144%.
(…) The French Ministry of Justice therefore regards the European prison standards, as defined by Article 3 of the European Convention on Human Rights and Fundamental Freedoms, the European Prison Rules of the Council of Europe and case law from European courts (ECHR and CJEU), as complied with and they will be complied with at a high level of guarantee regarding Mr [opgeëiste persoon] in the event of his imprisonment.”
Het standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering moet worden geweigerd, omdat sprake is van een algemeen reëel gevaar dat de opgeëiste persoon zal worden blootgesteld aan een onmenselijke of vernederende behandeling tijdens zijn verblijf in de genoemde detentie-instellingen. Gegeven de huidige bezettingsgraad in de detentie-instellingen van Villepinte en Rennes-Vezin is het aannemelijk dat in de twee- en driepersoonscellen, waarin zich ook sanitaire voorzieningen met een oppervlakte tussen de 1,4 en 1,8 m2 bevinden, een extra bed zal worden geplaatst om alle gedetineerden te huisvesten. Dit betekent dat de opgeëiste persoon in de
arrival sectionvan Villepinte minder dan 3 m2 en in Rennes-Vezin tussen de 2,73 en 3,2 m2 persoonlijke ruimte zal hebben, hetgeen onvoldoende wordt gecompenseerd door de overige omstandigheden. Zo is het bijvoorbeeld niet duidelijk hoeveel tijd de opgeëiste persoon iedere dag buiten zijn cel kan doorbrengen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering kan worden toegestaan, omdat in de genoemde detentie-instellingen geen sprake is van een algemeen reëel gevaar voor een onmenselijke of vernederende behandeling. Uit de door de Franse autoriteiten verstrekte informatie volgt dat gedetineerden minimaal 3 m2 persoonlijke ruimte exclusief sanitair wordt geboden. Voor zover gedetineerden hun cel met meer personen moeten delen dan door de Franse autoriteiten is aangegeven en hierdoor minder dan 3 m2 persoonlijke ruimte overhouden, is sprake van voldoende compenserende factoren. Schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest) is dus niet aan de orde. De gedetineerden hebben namelijk iedere dag de mogelijkheid om minimaal één uur te luchten en kunnen deelnemen aan arbeid, scholing, culturele activiteiten en sport. Hoeveel uren per dag aan deze activiteiten kan worden besteed, is mede afhankelijk van het gedrag en de motivatie van de gedetineerden. Tenslotte geven de Franse autoriteiten aan dat de Europese standaarden met betrekking tot de detentieomstandigheden ten aanzien van de opgeëiste persoon zullen worden nageleefd.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de overbevolking in de detentie-instellingen van Villepinte en Rennes-Vezin, gaat de rechtbank – mede gelet op de gegevens van het
Observatoire International des Prisons– bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een algemeen reëel gevaar voor onmenselijke of vernederende behandeling ervan uit dat de door de Franse autoriteiten verstrekte informatie over de capaciteit van de cellen betrekking heeft op de huidige situatie (van overbevolking) in de genoemde detentie-instellingen en dat er dus geen aanleiding bestaat om aan te nemen dat er nog
extrabedden in de cellen worden geplaatst om alle gedetineerden te huisvesten. De informatie van het
Observatoire International des Prisonsdat zich op 1 januari 2024 (bij een overbevolking van 152 %) 683 gedetineerden in de detentie-instelling van Rennes-Vezin bevonden, wijkt immers niet significant af van het aantal bedden dat volgens de informatie van de Franse autoriteiten van 29 mei 2024 bij de huidige overbevolking van 144% beschikbaar is (namelijk (178 cellen met 2 bedden) + (104 cellen met 3 bedden) = 668 bedden). De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om aan de juistheid van de informatie van 29 mei 2024 over de hoeveelheid bedden per cel te twijfelen.
Dearrival sectionin Villepinte
Ten aanzien van de
arrival sectionin de detentie-instelling van Villepinte stelt de rechtbank op basis van alle verstrekte informatie, in onderlinge samenhang bezien, vast dat op deze afdeling 20 tweepersoonscellen van 9 tot 10 m2, inclusief afgescheiden sanitaire voorzieningen van 1,4 tot 1,8 m2, beschikbaar zijn. Dit betekent dat gedetineerden in deze instelling tussen de 3,6 en 4,3 m2 persoonlijke ruimte hebben. Gelet op de persoonlijke ruimte die gedetineerden ter beschikking zal staan, de aangeboden activiteiten buiten de cel (waaronder een dagelijkse wandeling in de buitenlucht van tenminste één uur per dag), ziet de rechtbank geen aanleiding om aan te nemen dat er voor personen die in de
arrival sectionvan de detentie-instelling in Villepinte gedetineerd worden, een algemeen reëel gevaar van onmenselijke of vernederende behandeling zoals bedoeld in artikel 4 van het Handvest bestaat.
Huis van Bewaring in Rennes-Vezin
Ten aanzien van de detentie-instelling Rennes-Vezin stelt de rechtbank op basis van alle verstrekte informatie vast dat de gedetineerden tussen de 3,7 en 4,8 m2 aan persoonlijke ruimte hebben [6] , dat zij iedere dag minimaal één uur kunnen luchten en dat zij kunnen deelnemen aan verschillende activiteiten buiten hun cel. Daarom ziet de rechtbank ook ten aanzien van deze detentie-instelling geen aanleiding om aan te nemen dat voor de aldaar gedetineerden, een algemeen reëel gevaar van onmenselijke of vernederende behandeling bestaat.
Conclusie
Op basis van het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat de weigeringsgrond van artikel 11 OLW niet aan de overlevering van de opgeëiste persoon in de weg staat.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de
Procureur van de Republiek in Rennes(Frankrijk) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. A.R.P.J. Davids en A.J. Scheijde, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. I. van Heusden en K.M. Diender, griffiers,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 20 juni 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
3.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
5.Zie onderdeel e) van het EAB.
6.In een tweepersoonscel van 10 tot 11 m2, inclusief afgescheiden sanitaire voorzieningen van 1,4 tot 1,8 m2 betreft de persoonlijke ruimte van 4,1 tot 4,8 m2 hebben; in een driepersoonscel van 13 tot 14 m2 , inclusief afgescheiden sanitaire voorzieningen van 1,4 en 1,8 m2, bedraagt de persoonlijke ruimte tussen de 3,7 en 4,2 m2.