Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 juni 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit Amsterdam, eiser
Inleiding
Overwegingen
30 april 2023 ingeschreven op het adres [adres] in Amsterdam. [eiser] heeft door zijn aandoening (voetheffersparese) moeite met traplopen en deze aandoening vormt een risico voor valgevaar. Op 21 oktober 2022 heeft hij een aanvraag om een urgentieverklaring ingediend vanwege zijn medische klachten en de zorg voor zijn zoon, [zoon] . Het hoofverblijf van [zoon] was bij diens moeder in Bergen op Zoom. [zoon] is per
1 oktober 2022 ingeschreven in Amsterdam en verblijft bij hem, omdat zijn moeder naar Turkije is verhuisd voor een medische behandeling.
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wij wijzen ook op hoofdstuk 1, paragraaf 2, onder 3, ad e van de Nadere regels waarin expliciet vermeld staat dat het huisvestingsprobleem van de aanvrager dient te zijn ontstaan uit een overmachtssituatie om in aanmerking te kunnen komen voor een urgentieverklaring. Dit geldt niet voor u’.De rechtbank stelt vast dat voorgaande niet onder de e-grond staat, maar onder de c-grond. Mede daardoor is de rechtbank van oordeel dat het onduidelijk is wat verweerder [eiser] precies verwijt. In het bestreden besluit staat: “
Het is een te respecteren keuze dat u uw zoon vanwege de medische situatie van zijn moeder bij u heeft laten wonen zonder te beschikken over
Ik ervaar bij [zoon] weinig problemen gezien zijn verleden en huidige woonsituatie. Ondanks alles haalt hij goede cijfers en zegt zich goed te voelen. Zegt met beide ouders contact te hebben. School vindt hem vaak bleek en vermoeid overkomen. Er is op school eten voor kinderen met weinig geld. [zoon] maakt hier gebruik van en school merkt op dat hij er daarna beter uit ziet.’
‘Ook indien dat wel het geval zou zijn geweest dat de zoon van eiser geen onderdak heeft, heeft de gemeente ervoor gekozen om gezinnen met kinderen opvang te bieden in een (tijdelijke) noodopvang. Indien daarvan gebruik wordt gemaakt is er volgens het college eveneens geen sprake van dakloosheid: een verblijf in de noodopvang wordt immers gelijk gesteld aan een reguliere inwoonsituatie.’Uit de stukken blijkt niet dat verweerder verblijf in de noodopvang als alternatief aan [eiser] heeft voorgelegd. Ook is het onduidelijk hoe de zoon van [eiser] er zelf in staat. Verweerder had ook dit kenbaar moeten laten meewegen in de beslissing.