Op 2 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB, uitgevaardigd door het District Court in Wroclaw op 28 september 2023, betreft de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Polen is geboren en geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon zijn verdedigingsrechten heeft kunnen uitoefenen, ondanks zijn afwezigheid bij de uitspraak. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak verlengd en de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd.
De rechtbank heeft de inhoud van het EAB beoordeeld en geconcludeerd dat de opgeëiste persoon aanwezig was bij de inhoudelijke behandeling in eerste aanleg, waardoor de weigeringsgrond van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW) niet van toepassing is. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn opgenomen in de lijst van bijlage 1 bij de OLW, en dat er geen onderzoek naar dubbele strafbaarheid nodig is. De rechtbank heeft eerder vastgesteld dat er in Polen een algemeen reëel gevaar bestaat van schending van het recht op een eerlijk proces, maar heeft geconcludeerd dat er geen bewijs is dat dit een concrete invloed heeft gehad op de behandeling van de strafzaak van de opgeëiste persoon.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan, en deze uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters in aanwezigheid van de griffier, en openbaar uitgesproken op de zitting van 2 januari 2024.