In deze kansspelzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 12 juni 2024 een tussenuitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de rechtspersoon Trannel International Limited. De eiser vordert onder andere de nietigheid van de kansspelovereenkomst die hij met Trannel heeft gesloten, omdat deze overeenkomst volgens hem in strijd is met de Wet op de kansspelen (Wok). De eiser stelt dat Trannel geen vergunning had om kansspelen aan te bieden en dat hij daardoor onverschuldigd heeft betaald. Trannel voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de eiser.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er in vergelijkbare zaken verschillende uitspraken zijn gedaan door andere rechtbanken, wat heeft geleid tot rechtsongelijkheid. Daarom heeft de rechtbank besloten om prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad om duidelijkheid te krijgen over de geldigheid van kansspelovereenkomsten zonder vergunning. De vragen betreffen onder andere de strekking van de Wok en de rechtsgevolgen van een nietige overeenkomst. De rechtbank heeft de zaak aangehouden totdat de Hoge Raad de vragen heeft beantwoord, waarna partijen de gelegenheid krijgen om te reageren op de antwoorden van de Hoge Raad.