In deze kansspelzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 12 juni 2024 een tussenuitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. B.Z. Loonstein, en de rechtspersoon ElectraWorks Europe Limited (EEL), vertegenwoordigd door mr. J.A.I. Verheul. De eiser vordert onder andere dat de kansspelovereenkomst met EEL nietig wordt verklaard en dat EEL een bedrag van € 75.277,35 aan hem terugbetaalt, vermeerderd met wettelijke rente. De eiser stelt dat EEL geen vergunning had om kansspelen aan te bieden, waardoor de overeenkomst in strijd is met de Wet op de kansspelen (Wok) en derhalve nietig of vernietigbaar is. EEL voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de eiser.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er in vergelijkbare zaken verschillende uitspraken zijn gedaan door andere rechtbanken, wat heeft geleid tot rechtsongelijkheid. Daarom heeft de rechtbank besloten om prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad om duidelijkheid te krijgen over de rechtsgeldigheid van kansspelovereenkomsten zonder vergunning en de mogelijkheid tot terugvordering van verloren bedragen. De vragen zijn gericht op de strekking van de Wok en de gevolgen van het ontbreken van een vergunning voor de geldigheid van de overeenkomst. De rechtbank heeft de zaak aangehouden totdat de Hoge Raad de gestelde vragen heeft beantwoord, waarna partijen de gelegenheid krijgen om te reageren op de antwoorden.