Op 13 juni 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Szczecin, Polen. De officier van justitie had op 19 maart 2024 verzocht om de behandeling van het EAB, dat strekt tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Polen is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van vier jaren en twee maanden. De opgeëiste persoon, geboren in 1995, heeft de Poolse nationaliteit en is momenteel gedetineerd in Nederland.
Tijdens de zitting op 30 mei 2024 heeft de rechtbank de opgeëiste persoon gehoord, bijgestaan door zijn raadsman en een tolk. De verdediging voerde aan dat de overlevering geweigerd moest worden vanwege zorgen over de rechtsstaat in Polen en de mogelijke partijdigheid van de rechters die betrokken waren bij de eerdere procedures. De verdediging verwees naar een Neo-KRS rechter, Tomasz Banaś, die deel uitmaakte van de zittingscombinatie in eerste aanleg, en stelde dat de rechten van de opgeëiste persoon niet gewaarborgd waren.
De officier van justitie betwistte deze claims en stelde dat er geen bewijs was dat de fundamentele gebreken in de Poolse rechtsorde een concrete invloed hadden op de strafzaak van de opgeëiste persoon. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er structurele problemen zijn in de Poolse rechtsorde, er geen bewijs was dat deze problemen specifiek de behandeling van de zaak van de opgeëiste persoon hadden beïnvloed. De rechtbank concludeerde dat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan.