3.2De rechtbank ziet geen reden om een half punt toe te kennen voor de reactie van eiseres op het verweerschrift (repliek).De rechtbank is van oordeel dat deze reactie van eiseres op het verweerschrift niet voor vergoeding in aanmerking komt, omdat de rechter eiseres niet expliciet met toepassing van artikel 8:43, eerste lid, van de Awb in de gelegenheid heeft gesteld te repliceren.Het verzoek om vergoeding van de proceskosten wordt in zoverre afgewezen.
4. De rechtbank ziet eveneens aanleiding verweerder te veroordelen in het vergoeden van de proceskosten in bezwaar van € 310,- als kosten van verleende rechtsbijstand.De rechtbank stelt de wegingsfactor op 0,5 omdat de bezwaren zijn gericht tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting of tegen een wielklembeschikking.De rechtbank merkt de zaken daarbij als samenhangende zaken aan.
Samenhang en gevoegde behandeling
5. Eiseres heeft op elektronische wijze op 24 maart 2022 per naheffingsaanslag parkeerbelasting bezwaar gemaakt. Eiseres heeft eveneens, via het Digitaal Loket, op
14 december 2022 beroep tegen de beide naheffingsaanslagen parkeerbelasting ingesteld.
Voor zover het indienen van een rechtsmiddel op elektronische wijze het indienen van een rechtsmiddel tegen meerdere besluiten niet in de weg staat had eiseres kunnen volstaan met één bezwaarschrift.In het geval dat eiseres niet met één bezwaarschrift elektronisch het rechtsmiddel had kunnen instellen kan worden uitgegaan van samenhangende zaken wanneer de rechtsmiddelen tegelijk of kort na elkaar op dezelfde dag zijn ingediend.
Verweerder heeft de bezwaren op de hoorzitting van 13 september 2022 gevoegd behandeld. Dat betekent dat de aanspraak van eiseres om bij het vaststellen van de hoogte van de proceskostenvergoeding per bezwaarprocedure twee punten te rekenen moet worden afgewezen. Voor het instellen van de beroepen wordt ook één punt gerekend. De rechtbank heeft de beroepen gevoegd behandeld.
Beroepschrift van 14 april 2024
6. Eiseres heeft op 14 april 2024 een beroep tegen het niet op tijd nemen van een besluit ingediend.Eiseres heeft in het schrijven van 14 april 2024 verwezen naar de onderhavige procedures. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat verweerder ten onrechte de door eiseres betaalde naheffingsaanslagen nog niet heeft terugbetaald.
De rechtbank heeft het schrijven van 14 april 2024 aan de onderhavige beroepsdossiers toegevoegd en geen afzonderlijk zaaknummer aangemaakt. De gemachtigde van eiseres heeft op 15 mei 2024 telefonisch desgevraagd ingestemd dat geen nieuw zaaknummer wordt aangemaakt. De rechtbank komt dan ook niet toe aan de beoordeling van het schrijven van 14 april 2024 en volstaat met de opmerking dat verweerder in de brief van 7 juni 2023 de gebruikelijke opmerking heeft gemaakt dat, voor zover hier van toepassing, betaling van de gelden zal plaatsvinden nadat de rechtbank uitspraak heeft gedaan.
7. Verweerder dient aan eiseres het betaalde griffierecht van (in totaal) € 50,- te vergoeden.