Op 6 juni 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Poolse onderdaan op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De zaak werd behandeld in de Internationale Rechtsulpkamer en betreft een verzoek tot overlevering dat is uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Elbląg, Polen, op 21 november 2023. De opgeëiste persoon, geboren in 1996 in Polen, heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland en is niet verschenen tijdens de zitting op 23 mei 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct is en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.
De rechtbank heeft de inhoud van het EAB beoordeeld, waarin een vrijheidsstraf van 1 jaar en 6 maanden wordt genoemd, opgelegd bij een vonnis van 4 april 2022. Dit vonnis betreft een strafbaar feit dat in Nederland als een lijstfeit wordt aangemerkt, waardoor een onderzoek naar dubbele strafbaarheid niet nodig is. De rechtbank heeft ook de argumenten van de raadsvrouw van de opgeëiste persoon overwogen, die stelde dat de overlevering geweigerd moest worden vanwege de detentieomstandigheden in Polen, met name het gebrek aan medische zorg voor de opgeëiste persoon.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen algemeen reëel gevaar bestaat voor een onmenselijke behandeling in de Poolse gevangenissen en dat de medische situatie van de opgeëiste persoon niet leidt tot een weigering van de overlevering. De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn. Daarom staat de rechtbank de overlevering toe, en deze uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en openbaar uitgesproken.