2.12.Bij rapport van 6 april 2018 heeft [naam 1] zijn bevindingen vastgelegd. In dat rapport staat, voor zover relevant, het volgende vermeld:
“(….) Bevindingen
Op verzoek van IBS heeft de heer [naam 2] tijdens de schouwing extra aandacht besteed aan de kwaliteit van de productie van de aluminium puien, kozijnen en het serredak. In dat kader is onder andere gecontroleerd in hoeverre de verwerkings-, productie- en montagevoorschriften van het systeemhuis Aluprof door leverancier [handelsnaam] op een juiste wijze zijn gehanteerd. Onderstaand worden de resultaten van de gezamenlijke schouwing gerapporteerd. Dit is onverdeeld in een algemeen deel en aparte delen over de puien en het serredak waarin per te onderscheiden constructie en puimerk de bevindingen zijn vastgelegd.
Algemeen
Op basis van de schouwing zijn zowel Aluprof en IBS het er eens over het feit dat de in de woning geleverde en gemonteerde kozijnen, puien en het serredak door [handelsnaam] op een juiste wijze en conform de voorschriften van Aluprof zijn geproduceerd. Op geen enkele positie zijn essentiële productiegebreken vastgesteld;
Bij alle in de woning geleverde en gemonteerde schuifpuien worden wel een aantal structurele assemblagegebreken geconstateerd. Deze gebreken betreffen onder andere:
o het veelvuldig ontbreken van systeemgebonden EPDM rubber hoekstukjes ter plaatse van de schuifvleugels. Hierdoor is de luchtdichtheid en waterdichtheid van de schuifpuien onvoldoende gewaarborgd;
o het ontbreken van de systeemgebonden afdichtingsvoorzieningen ter plaatse van de onder- en bovenaansluiting van de middenstijl van de schuifdeuren;
o het bij diverse schuifpuien ontbreken van de horizontale afdichtingsrubbers ter plaatse van de ventilatieroosters. Hierdoor is de luchtdichtheid en waterdichtheid onvoldoende gewaarborgd;
o het in een aantal situaties niet op een juiste wijze gemonteerde ventilatierooster. In dit kader wordt verwezen naar de montagevoorschriften van het systeemhuis Aluprof;
o het toepassen van onvoldoende montageschroeven aan de bovenzijde en de beide zijaansluitingen van meerdere schuifpuien. Hierdoor zijn de puien niet goed verankerd aan het houten stelkozijn. Voor een juiste wijze van monteren wordt verwezen naar de verwerkingsvoorschriften van Aluprof. Hierin is eenduidig de hart op afstand van de verankeringsschroeven vastgelegd. Veelal is dit circa 300 mm h.o.h.;
o het beslag van in het bijzonder de loopwielen van de schuifvleugels, is bij alle schuifpuien nog niet correct afgesteld. Hierdoor is de bediening van veel schuifvleugels aanzienlijk zwaarder dan gebruikelijk.
Puien
Tijdens de schouwing stelt IBS vast dat bij de kozijnmerken 01 en 02 (in totaal 4 stuks) de neuslatten aan de onderzijde van de kozijnen ontbreken dan wel loszitten. Bij deze kozijnen zijn om onduidelijke reden bij de eerste montage te lange schroeven toegepast voor de verankering aan het stelkozijn. Bij een eerder uitgevoerd onderzoek is vastgesteld dat een aantal van deze te lange schroeven de waterkerende folies aan de buitenzijde van het stelkozijn hebben beschadigd. Ook is geconstateerd dat de waterkerende folies aan de onderzijde van de kozijnen in een aantal gevallen zijn beschadigd waardoor afdichtingsgebreken zijn ontstaan.
Puimerk 03 is niet goed verankerd aan het stelkozijn. Bovendien ontbreken aan de buitenzijde de neuslatten.
Bij puimerk 04 worden diverse structurele gebreken vastgesteld met betrekking tot de afdichting. Er ontbreken meerdere afdichtingen (rubbers en hoekstukjes), veel verankering (schroeven ter plaatse aan de zijaansluitingen), de waterhuishouding is niet correct en de afstelling van de wielstellen is onjuist. Deze gebreken dienen door [handelsnaam] zonder uitzondering op een juiste wijze ter worden hersteld;
Vastgesteld wordt dat bij de puimerken 05 en 06 sprake is van een afdichtingsgebrek ter plaatse van de bovenaansluiting van de onderlinge inwendige hoek.
Bij merk 07 zijn de kunststof afwerkprofielen ter plaatse van de linkeronderhoek (van binnenuit gezien) foutief gemaatvoerd. Daarnaast is de afdichting van het verstek onjuist;
Bij de puimerken 07 en 08 ontbreekt het zetwerk van de buitenzijde van de gevel.
Serredak
Tijdens de schouwing van het serredak wordt geconstateerd dat er op meerdere posities sprake is van waterdichtheidsgebreken. Te onderscheiden posities zijn:
o Ter plaatse van de bovenaansluiting op het opgaande metselwerk;
o Ter plaatse van de onderaansluiting op de horizontale gootconstructie;
o Ter plaatse van de bouwkundige zijaansluiting;
Het grootste deel van deze waterdichtheidsgebreken is het gevolg van een onvolledige en/of gebrekkige montage van het serredak.
Tijdens de schouwing zijn twijfels ontstaan over de stabiliteit en verankering van de hoofdroedeprofielen van het serredak aan de bouwkundige stalen ligger. Volgens opgave van [handelsnaam] zijn hiervoor houten klossen gebruikt. Niet duidelijk is of deze houten klossen op een juiste wijze aan de stalen ligger zijn bevestigd.
Ook is niet duidelijk op welke wijze de stalen balk aan de gootzijde van de serredak is opgelegd op/en verankerd aan de bouwkundige zijaansluitingen. Visueel wordt tijdens de schouwing geconstateerd dat de stijfheid van deze balk mogelijk onvoldoende is. Hierdoor vervormd de bovenregel van onderliggende schuifpui (merk 04) zodanig dat de daarin opgenomen drie schuifvleugels niet goed te bedienen zijn (vleugels lopen vast). (…)”.
In het rapport staan vervolgens per pui de afspraken opgesomd die met [gedaagde] zijn gemaakt om de geconstateerde gebreken te verhelpen.