ECLI:NL:RBAMS:2024:3009

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
28 mei 2024
Zaaknummer
AMS 24/1133
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen ambtshalve genomen besluit inzake belastingwaardering

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 mei 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke kwestie tussen een eiser uit Amstelveen en de heffingsambtenaar van de gemeente Amstelveen. De rechtbank ontving op 14 februari 2024 een beroepschrift van de eiser, die eerder in 2021 en 2022 beroepen had ingesteld tegen de waardevaststelling van een onroerend goed. Tijdens een zitting op 27 september 2023 kwamen partijen overeen dat de waarde van het object voor de belastingjaren 2020, 2021 en 2022 respectievelijk € 415.000,-, € 486.000,- en € 529.000,- zou zijn. Eiser trok vervolgens zijn beroepen in.

In het huidige beroep stelde de eiser dat de heffingsambtenaar de rechtbank had misleid. De rechtbank oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat het gericht was tegen een ambtshalve genomen besluit waartegen geen beroep openstond. De rechtbank benadrukte dat volgens het gesloten stelsel van rechtsbescherming alleen bezwaar en beroep mogelijk zijn indien de wet dat toestaat. Aangezien de intrekking van de beroepen door de eiser rechtsgeldig was, kon deze niet ongedaan worden gemaakt. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van omstandigheden die de intrekking ongedaan konden maken, en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 24/1133

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te Amstelveen, eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amstelveen, verweerder.

Procesverloop

De rechtbank heeft op 14 februari 2024 een beroepschrift van eiser ontvangen.

Overwegingen

1. De rechtbank sluit het onderzoek in de zaak omdat voortzetting van het onderzoek niet nodig is. De rechtbank doet uitspraak zonder dat een zitting wordt gehouden, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. [1]
Wat is er gebeurd?
2. Eiser heeft in 2021 en 2022 beroepen ingesteld tegen de waardevaststelling van het object [adres] [huisnummer] te Amstelveen. Ter zitting van 27 september 2023 zijn partijen overeengekomen dat de waarde van genoemd object voor het belastingjaar 2020 wordt vastgesteld op € 415.000,-, voor 2021 op € 486.000,- en voor 2022 op € 529.000,-. [2] Eiser heeft hierop ter zitting de beroepen ingetrokken.
3. In het onderhavige beroep heeft eiser zich op het standpunt gesteld dat verweerder (kort gezegd) de rechtbank heeft misleid.
Beoordeling
3.1
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het beroep, dat is gericht tegen een ambtshalve genomen besluit, ontvankelijk is. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe het volgende.
3.2
Gelet op het gesloten stelsel van rechtsbescherming kan uitsluitend bezwaar worden gemaakt en beroep worden ingesteld indien de wet daarin voorziet. [3] Het beroep van eiser van 14 februari 2024 heeft betrekking op een ambtshalve genomen besluit. Daartegen staat geen beroep open. [4]
4.1
Eiser heeft verzocht de behandeling van het beroep dat betrekking heeft op belastingjaar 2020 te heropenen. Het verzoek van eiser betreft het ongedaan maken van een eerdere intrekking. De rechtbank overweegt het volgende.
4.2
Volgens vaste rechtspraak kan een bevoegd gedane intrekking van een beroep op grond van de rechtszekerheid na het verstrijken van de beroepstermijn niet meer ongedaan worden gemaakt, tenzij er sprake is van aan betrokkene niet toe te rekenen omstandigheden waardoor hij in een situatie van dwaling verkeerde of blijkt van dwang of bedrog van enige zijde teneinde de betrokkene ertoe te bewegen het (hoger) beroep in te trekken. [5]
4.3
Gelet hierop en mede in aanmerking nemend dat eiser ter zitting heeft ingestemd met de overeengekomen waardevaststellingen voor de jaren 2020, 2021 en 2022, wat is vastgelegd in het proces-verbaal van de zitting van 27 september 2023, is de rechtbank van oordeel dat niet gebleken is van niet aan eiser toe te rekenen omstandigheden waardoor hij in een situatie van dwaling verkeerde. Van een ander wilsgebrek is evenmin gebleken. Hetgeen eiser heeft aangevoerd maakt dit niet anders. Hieruit vloeit voort dat de intrekking van de beroepen niet ongedaan kan worden gemaakt.
4.4.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat eiser de beroepen rechtsgeldig heeft ingetrokken.
5. Het beroep dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W. Vriethoff, rechter, in aanwezigheid van
M.P. Osinga Sanders, de griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2024
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Bent u het niet eens met deze uitspraak, dan kunt u een verzetschrift opsturen naar deze rechtbank. U kunt een verzetschrift opsturen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. In het verzetschrift kunt u vragen om te worden gehoord. In dat geval vindt alsnog een zitting plaats.
Coll: M.P.O.
D: B

Voetnoten

1.artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
2.zaaknummers AMS 21/4233, AMS 21/5405 en AMS 22/4389
3.artikel 26 Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWIR), dat ingevolge artikel 30, eerste lid, Wet
4.zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RBROT:2024:119