ECLI:NL:RBAMS:2024:3009
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen ambtshalve genomen besluit inzake belastingwaardering
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 mei 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke kwestie tussen een eiser uit Amstelveen en de heffingsambtenaar van de gemeente Amstelveen. De rechtbank ontving op 14 februari 2024 een beroepschrift van de eiser, die eerder in 2021 en 2022 beroepen had ingesteld tegen de waardevaststelling van een onroerend goed. Tijdens een zitting op 27 september 2023 kwamen partijen overeen dat de waarde van het object voor de belastingjaren 2020, 2021 en 2022 respectievelijk € 415.000,-, € 486.000,- en € 529.000,- zou zijn. Eiser trok vervolgens zijn beroepen in.
In het huidige beroep stelde de eiser dat de heffingsambtenaar de rechtbank had misleid. De rechtbank oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat het gericht was tegen een ambtshalve genomen besluit waartegen geen beroep openstond. De rechtbank benadrukte dat volgens het gesloten stelsel van rechtsbescherming alleen bezwaar en beroep mogelijk zijn indien de wet dat toestaat. Aangezien de intrekking van de beroepen door de eiser rechtsgeldig was, kon deze niet ongedaan worden gemaakt. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van omstandigheden die de intrekking ongedaan konden maken, en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk.