ECLI:NL:RBAMS:2024:266
Rechtbank Amsterdam
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag parkeerbelasting en de vraag naar instappen van personen
Op 15 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, een inwoner van Amsterdam, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De zaak betreft een naheffingsaanslag parkeerbelasting die op 16 februari 2023 aan eiser is opgelegd, omdat er op 11 februari 2023 om 13.33 uur geen parkeerbelasting was betaald voor zijn voertuig dat geparkeerd stond op een door parkeerapparatuur gereguleerde parkeerplaats. Eiser betwistte de naheffingsaanslag en stelde dat hij slechts kortstondig had stilgestaan om zijn vriendin te laten instappen, wat volgens hem geen parkeren zou zijn. De heffingsambtenaar voerde aan dat er geen bewijs was van instappen en dat de situatie onder de definitie van parkeren viel, waarvoor belasting verschuldigd was.
Tijdens de zitting op 15 januari 2024 was eiser niet verschenen, maar zijn gemachtigde was aanwezig. De rechtbank heeft de zaak onmiddellijk na de zitting behandeld en geconcludeerd dat er geen bewijs was dat er daadwerkelijk sprake was van instappen. De rechtbank oordeelde dat de foto's van de scanauto aantonen dat er slechts één persoon in de auto zat en dat er geparkeerd was in een parkeervak. De rechtbank heeft de naheffingsaanslag als terecht opgelegd beschouwd en het beroep van eiser ongegrond verklaard. Eiser heeft geen recht op proceskostenvergoeding of vergoeding van het griffierecht. De rechtbank heeft partijen gewezen op de mogelijkheid van hoger beroep.