ECLI:NL:GHDHA:2022:657
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- H.A.J. Kroon
- R.A. Bosman
- Rechtspraak.nl
Parkeerbelasting en onmiddellijk in- en uitstappen van personen in het kader van de Gemeentewet
In deze zaak gaat het om een geschil over de naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan de belanghebbende is opgelegd door de Heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag. De belanghebbende had zijn auto tijdelijk stilgezet om een passagier op te halen, maar de Heffingsambtenaar stelde dat er sprake was van parkeren en dat de parkeerbelasting verschuldigd was. De Rechtbank had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging bij het Gerechtshof Den Haag.
Het Hof oordeelt dat de handelingen van de belanghebbende niet onder de uitzondering voor onmiddellijk in- en uitstappen vallen. De belanghebbende had zijn auto enkele minuten op de parkeerplaats achtergelaten om zijn passagier op te halen, wat niet kan worden gekwalificeerd als onmiddellijk instappen. Het Hof benadrukt dat de definitie van onmiddellijk instappen alleen geldt voor handelingen die plaatsvinden in de directe nabijheid van de auto, zoals het openen van de deur en gaan zitten. De belanghebbende had ook andere mogelijkheden om zijn passagier te laten weten dat hij er was, zoals bellen of sms'en.
Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. De naheffingsaanslag is terecht opgelegd, omdat de belanghebbende geen parkeerbelasting heeft voldaan op de aangewezen parkeerplaats. De beslissing is openbaar uitgesproken op 19 april 2022.