ECLI:NL:RBAMS:2024:2614
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de terugvordering van een IOAW-uitkering op grond van de Participatiewet
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de terugvordering van zijn IOAW-uitkering op grond van de Participatiewet (Pw). Eiser ontving van 1 april 2020 tot 1 juni 2022 een IOAW-uitkering van het college naar de norm voor een alleenstaande. Met een besluit van 26 augustus 2022 heeft het college de uitkering van eiser herzien over de periode 1 mei 2022 tot en met 31 mei 2022 en een bedrag van € 1.250,11 teruggevorderd. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en de rechtbank heeft het beroep op 22 maart 2024 op zitting behandeld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en legt uit dat het college inzichtelijk heeft gemaakt dat de uitkering van een bepaalde maand steeds aan het einde van diezelfde maand is uitbetaald. Eiser heeft zijn inkomsten over de maand mei pas op 31 mei 2022 kunnen aantonen, waardoor de terugvordering terecht is. De rechtbank overweegt dat dringende redenen voor het afzien van terugvordering niet zijn aangetoond, en dat eiser zijn belangen niet onevenredig worden geschaad. De uitspraak is gedaan op 3 mei 2024.