ECLI:NL:RBAMS:2024:2593

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 april 2024
Publicatiedatum
6 mei 2024
Zaaknummer
13/321793-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Internationaal strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden in Litouwen

Op 25 april 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Klaipéda Regional Court in Litouwen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot overlevering beoordeeld, waarbij de detentieomstandigheden in Litouwen centraal stonden. De rechtbank heeft in eerdere tussenuitspaken, met name op 15 februari en 28 maart 2024, al aandacht besteed aan de mogelijke risico's van onmenselijke of vernederende behandeling van gedetineerden in Litouwen, met name in verband met het kastenstelsel dat daar heerst.

Tijdens de zitting op 11 april 2024 is de opgeëiste persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw, verschenen. De verdediging heeft betoogd dat de overlevering moet worden geweigerd op grond van artikel 11 van de Overleveringswet (OLW), omdat er onvoldoende garanties zijn dat de opgeëiste persoon niet in contact zal komen met gewelddadige medegedetineerden en dat hij in een eenpersoonscel zal worden geplaatst. Het Openbaar Ministerie daarentegen heeft gesteld dat de informatie van de Litouwse autoriteiten voldoende is om het risico op onmenselijke behandeling weg te nemen.

De rechtbank heeft de aanvullende informatie van de Litouwse autoriteiten, die op 5 maart en 3 april 2024 is verstrekt, in haar overwegingen betrokken. Hieruit blijkt dat er maatregelen zijn genomen om de invloed van de informele hiërarchie onder gedetineerden te minimaliseren en dat gedetineerden die risico lopen op geweld adequaat worden beschermd. De rechtbank concludeert dat er geen algemeen gevaar meer bestaat voor de opgeëiste persoon en dat artikel 11 OLW niet aan de overlevering in de weg staat. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan, waarbij zij heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/321793-23
Datum uitspraak: 25 april 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 6 december 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 27 november 2023 door een rechter van
the Klaipéda Regional Court, Litouwen, (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] (Litouwen) op [geboortedag] 1989,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het Justitieel Complex [locatie te plaats],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De tussenuitspraak van 28 maart 2024
De rechtbank verwijst naar haar tussenuitspraak van 28 maart 2024. [2] De overwegingen met betrekking tot de procesgang uit de tussenuitspraak dienen als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
De zitting van 11 april 2024
De behandeling van het EAB is met instemming van partijen in gewijzigde samenstelling voortgezet op de zitting van 11 april 2024, in aanwezigheid van mr. W.H.R. Hogewind, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S. Plas (namens mr. C. Willekes), advocaat te Amsterdam, en door een tolk in de Litouwse taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

[nummer]
Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Litouwse nationaliteit heeft.

3.De tussenuitspraak van 15 februari 2024

De rechtbank verwijst naar haar tussenuitspraak van 15 februari 2024. [3] Hierin heeft de rechtbank de grondslag en inhoud van het EAB, de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW, de genoegzaamheid en de strafbaarheid van het feit al beoordeeld. Deze overwegingen dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.

4.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden

In haar tussenuitspraak van 15 februari 2024 heeft de rechtbank overwogen dat voor gedetineerden in Litouwen een algemeen gevaar bestaat voor een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest). De rechtbank heeft vervolgens in zowel de tussenuitspraak van 15 februari 2024, als in de tussenuitspraak van 28 maart 2024, de officier van justitie verzocht om vragen voor te leggen aan de Litouwse autoriteiten over de concrete bescherming die aan de opgeëiste persoon kan worden geboden tegen geweld en andere negatieve gevolgen van de informele hiërarchie onder gedetineerden (het kastenstelsel). De Litouwse autoriteiten hebben bij aanvullende informatie van 5 maart 2024 aangegeven welke maatregelen zijn genomen om de invloed van de informele hiërarchie te minimaliseren (zie onder punt 5 van de tussenuitspraak van 28 maart 2024). De rechtbank herhaalt haar overweging uit de tussenuitspraak van 28 maart 2024 dat op basis van die aanvullende informatie zichtbaar is dat de Litouwse autoriteiten serieus met de aanbevelingen van het CPT aan de slag zijn gegaan. De rechtbank verwijst in dit verband (nogmaals) naar de volgende passage uit die aanvullende informatie van 5 maart 2024:
At the moment, all measures which were planned in order to increase the security of the places of deprivation of liberty and their staff, are implemented and the risks, identified by the CPT, successfully minimized. Thereby, there is no potential risk for inmates, accommodated in dormitory type premises, to be in contact with the leaders of informal prison hierarchy and their associates and other inmates, making a negative influence on other inmates.
Uit de aanvullende informatie van 3 april 2024 volgt verder onder meer:
Please be informed that the leaders of informal prison hierarchy and their associates and other inmates, making a negative influence on other inmates as far as possible, are kept apart from others who are easily influenced. The leaders of informal prison hierarchy are isolated on separate floors and in separate, lockable cells.
The Lithuanian Prison Service cannot guarantee that Mr. [opgeëiste persoon] will be accommodated in a single cell because the particular institution/cell is selected after (if) Mr. [opgeëiste persoon] is transferred to Lithuania. The number of single cells is limited and there are usually accommodated convicts in need of enhanced supervision or who, due to their personality, the type of the committed crime and their behaviour, cannot be accommodated together with other convicts in multi-place accommodation.
The "Description of the Procedure for the Prevention of Violence and the Investigation of Bodily Injuries of Detainees and Prisoners, and for the Preparation, Maintenance and Record Keeping of the Documentation of Bodily Injuries in the Places of Deprivation of Liberty" stipulates that in the procedure for admitting an arrested or convicted person to a place of detention, the admitting officer shall assess the person's initial signs of vulnerability, tendency to violence, hostility towards other persons, and tendency to conflict, and shall take them into account when assigning him or her to a residential facility. During individual and group counselling, staff should pay attention to the detainee's adaptive qualities, his/her interpersonal relationships and behaviour. If they observe a possible risk of violence between persons sharing a living or common room, they shall immediately inform verbally the Chief Specialist of the Security Management Unit of the Prison to the duty shift and submit a service report to the Commission. The Chief Specialist of the Security Management Unit of the Prison on duty shift, upon receiving information about tension, risk of violence among detainees/convicts, and signs of possible violence, shall transfer detainees/convicts who may be subjected to violence to another living room or cell and shall take measures to address the situation.
Once potential initiators of violence have been identified, these individuals are subject to more intensive surveillance in their living and common areas.
In case an inmate is suffering inappropriate behaviour, menace or feels unsecure, he should complain to the administration of prison directly at any time. Prison staff who identify any signs of violence, including verbal and psychological violence, among detainees or prisoners are obliged to investigate the situation and take action to prevent violent acts. Please be informed that in all such occasions internal investigation shall be started and an inmate shall be immediately isolated (f. e. be accommodated in a single cell or accommodated in the other safe environment) during investigation of his complaint. If such inmates’ statements are confirmed, he/she shall be transferred to another sector of prison or to another prison.
The Lithuanian Prison Service notes that the information provided is relevant irrespective of the name of the person concerned, thus you may refer to it in every upcoming case of transfer of the sentenced person.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat de overlevering, ondanks de aanvullende informatie, dient te worden geweigerd gelet op artikel 11 OLW. Daartoe heeft zij aangevoerd dat er geen afdoende concrete, daadwerkelijke, garanties zijn verstrekt door de Litouwse autoriteiten. Zo is niet gegarandeerd dat de opgeëiste persoon op een éénpersoonscel wordt geplaatst en evenmin dat hij niet in aanraking zal komen met gewelddadige medegedetineerden. Verder is een deel van de vragen niet (concreet) beantwoord.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verstrekte informatie voldoende is om het individueel gevaar weg te nemen en dat de overlevering kan worden toegestaan.
Het oordeel van de rechtbank
Op basis van de maatregelen die zijn vermeld in de aanvullende informatie van 5 maart 2024 en de bovenstaande aanvullende informatie van 3 april 2024, is de rechtbank van oordeel dat niet alleen aan de opgeëiste persoon, maar ook aan andere gedetineerden in Litouwen voldoende adequate bescherming wordt geboden tegen (de negatieve gevolgen van) het kastensysteem. De rechtbank kent in dit verband met name gewicht toe aan de omstandigheid dat leiders van de informele hiërarchie worden geïsoleerd op aparte afdelingen en in afzonderlijke afsluitbare cellen. Ook volgt uit deze informatie dat de autoriteiten actief monitoren of sprake is van risico op potentieel (psychisch) geweld, dat zo nodig adequaat wordt ingegrepen en dat gedetineerden gedurende onderzoek naar klachten worden ondergebracht in een éénpersoonscel of een andere veilige omgeving. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat niet langer kan worden gesteld dat sprake is van een algemeen reëel gevaar van een onmenselijke of vernederende behandeling in Litouwse detentieomstandigheden. Dit betekent dat artikel 11 OLW niet aan overlevering in de weg staat.

5.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

6.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Klaipéda Regional Court, Litouwen, voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB
.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. I. Verstraeten-Jochemsen en M. Westerman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.D. Dijkstra, griffier
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 25 april 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.