ECLI:NL:RBAMS:2024:1815

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 maart 2024
Publicatiedatum
28 maart 2024
Zaaknummer
13/321793-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake Europees aanhoudingsbevel en detentieomstandigheden in Litouwen

Op 28 maart 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Klaipéda Regional Court in Litouwen. De rechtbank heeft aanvullende vragen gesteld over de detentieomstandigheden in Litouwen, na zorgen te hebben geuit over de mogelijkheid van onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon. De opgeëiste persoon, geboren in Litouwen en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, is gedetineerd in Nederland en heeft een vrijheidsstraf van 3 jaar en 6 maanden te ondergaan in Litouwen. De rechtbank heeft eerder de termijn voor uitspraak verlengd en het onderzoek heropend om meer informatie te verkrijgen over de detentieomstandigheden in Litouwen. Tijdens de zitting op 1 februari 2024 was de officier van justitie aanwezig, evenals de raadsvrouw van de opgeëiste persoon. De rechtbank heeft de Litouwse autoriteiten gevraagd om specifieke informatie over de detentieomstandigheden en de bescherming van de opgeëiste persoon tegen mogelijke schendingen van zijn rechten. De verdediging heeft ernstige zorgen geuit over de geboden informatie en de effectiviteit van de maatregelen die door de Litouwse autoriteiten zijn genomen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verstrekte informatie niet voldoende is om te garanderen dat de opgeëiste persoon niet in gevaar komt en heeft het onderzoek heropend. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak opnieuw verlengd en de gevangenhouding van de opgeëiste persoon met 30 dagen verlengd. De zaak zal opnieuw worden behandeld op een nader te bepalen datum.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/321793-23
Datum uitspraak: 28 maart 2024
TUSSENUITSPRAAK
op de vordering van 6 december 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 27 november 2023 door
the Klaipéda Regional Court, Litouwen, (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] (Litouwen) op [geboortedag] 1989,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het [detentieadres],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 1 februari 2024, in aanwezigheid van mr. G.M. Kolman, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C. Willekes, advocaat te Amsterdam, en door een tolk in de Litouwse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
De rechtbank heeft bij tussenuitspraak van 15 februari 2024 het onderzoek heropend en geschorst teneinde de Litouwse autoriteiten nadere vragen te stellen betreffende de omstandigheden in Litouwse gevangenissen. [3] Daarbij heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij uitspraak moet doen op grond van artikel 22, vijfde lid, OLW verlengd met 30 dagen, onder gelijktijdige verlenging van de gevangenhouding met 30 dagen op grond van artikel 27, derde lid, OLW.
De behandeling van het EAB is met instemming van partijen hervat op de zitting van 14 maart 2024 in aanwezigheid van mr. S.J. Wirken, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C. Willekes, advocaat te Amsterdam, en door een tolk in de Litouwse taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Litouwse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
conviction of the District Court of Plungé Chamber of Palanga Judgmentvan 27 juni 2022 met referentie No.1-96-995/2022, procedure No. 1-04-2-00208-2021-1
, which was amended through the 2 March 2023 Klaipéda Regional Court Judgmentmet referentie No. 1A-19-606/2023, procedure No. 1-04-2-00208-2021-1.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 3 jaren en 6 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteren volgens het EAB nog 3 jaren, 5 maanden en 29 dagen. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in het EAB. [4]

4.Tussenuitspraak 15 februari 2024

In haar tussenuitspraak van 15 februari 2024 heeft de rechtbank zich uitgelaten over de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW, de genoegzaamheid en de strafbaarheid. De conclusies in die tussenuitspraak worden als herhaald en ingelast beschouwd.

5.Artikel 11 OLW: Litouwse detentieomstandigheden

Bij voornoemde tussenuitspraak van 15 februari 2024 heeft de rechtbank geconcludeerd dat vanwege de algemene detentieomstandigheden in Litouwen, er voor gedetineerden een reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 Handvest. De overwegingen die tot die conclusie hebben geleid worden als herhaald en ingelast beschouwd. Na deze conclusie heeft de rechtbank het onderzoek heropend en geschorst teneinde aanvullende informatie te krijgen om te kunnen beoordelen of er zwaarwegende en op feiten berustende gronden bestaan om aan te nemen dat de opgeëiste persoon dit gevaar zal lopen vanwege de te verwachten omstandigheden van zijn detentie in de uitvaardigende lidstaat. De rechtbank heeft daarom in de tussenuitspraak de navolgende vraag voor de uitvaardigende justitiële geformuleerd:
“Wat zijn de detentieomstandigheden voor de opgeëiste persoon in het licht van het hiervoor benoemde algemene reële gevaar van een onmenselijke of vernederende behandeling zoals bedoeld in artikel 4 Handvest? Welke concrete maatregelen zullen worden genomen om te voorkomen dat de opgeëiste persoon feitelijk wordt onderworpen aan de hierboven vermelde
– door het CPT als probleempunten aangemerkte – omstandigheden?”
Per brief van 5 maart 2024 heeft de Litouwse autoriteit de volgende antwoorden verstrekt:
Please be informed that by the Order to reduce the influence of informal prison hierarchy and
strengthen prisoners’ security and supervision the Action Plan has been adopted, which prescribes extra measures for isolation of persons making negative influence to other prisoners and deter them from violating prison rules. In order to prevent violations of prison rules in more effective way and increase the security of inmates and prison staff, in 2018 all inmates, having a negative influence on other inmates (leaders of informal prison hierarchy and their associates, drug dealers) were re-settled to other places of deprivation of liberty and kept there isolated in cell-type premises (in total, approx.200 persons).
In addition, due to optimisation of places of deprivation of liberty (including closure of Lukiškės
Remand Prison-Closed Prison in Vilnius), extra shifts of prison wards who enhanced prisoners’
security and supervision, were established. At the moment, all measures which were planned in
order to increase the security of the places of deprivation of liberty and their staff, are implemented and the risks, identified by the CPT, successfully minimized. Thereby, there is no potential risk for inmates, accommodated in dormitory type premises, to be in contact with the leaders of informal prison hierarchy and their associates and other inmates, making a negative influence on other inmates.
(…)
The new training plans for officers include topics about the legal basis and limits for the use of force and special means, as well as the liability for overstepping these limits by using force. Related topics are included in the plans for officer vocational training and career development carried out by the Lithuanian Prison Service Competence Development Board.
We would like to assure that prison staff does not tolerate any forms of inappropriate treatment
among inmates. The prison staff in all prisons, monitor psychological climate among inmates,
identify and prevent of possible threats or criminal acts. In 2017 a dynamic supervision model has been introduced at Marijampole Prison, Panevezys Prison, Kaunas Prison. The aim of it is to increase the effectiveness of controlling the behavior of convicts, to reduce the uncontrolled
movement of convicts outside their territory, to better prevent cases of violence between convicts, and to help convicts resolve their concerns. It should be noted that to prevent crime and protect the rights and freedoms of others a decision of the director of a penitentiary institution may impose a restriction on the prisoner's contact with other prisoners at the place where the sentence is served. In case an inmate is suffering inappropriate behaviour, menace or feels unsecure, he should complain to the administration of prison. Please be informed that in all such occasions internal investigation shall be started and an inmate shall be immediately isolated (f. e. be accommodated in a single cell or accommodated in the other safe environment) during investigation of his complaint. If such inmates’ statements are confirmed, he/she shall be transferred to another sector of prison or to another prison.
(…)
Lithuanian authorities implements other measures, contributing to reduction of the negative impact of criminal subculture and encouraging the prison staff for a zero tolerance to this phenomenon.
- In 2023, over 650 inmates have already participated in anger and violent behaviour correction

programs in Lithuanian prisons.

- To improve the effectiveness of crisis intervention teams in prisons and enhance the quality of
suicide prevention, intervention, and postvention, 7 crisis psychologists were additionally
employed in prisons. Currently, 32 psychologists are working in prisons.
- Starting from 2023, Crisis Intervention Teams provided 625 recommendations to prison administrations regarding the supervision and communication specifics of inmates belonging to a high-risk group for self-harm or suicide attempts. There were also 10 planned and 9 unplanned Mobile Team inspections in collaboration with Crisis Intervention Teams in prisons regarding suicide and other crisis cases.
- All prisons have provided inmates with the opportunity to make unlimited calls to toll-free

emotional support numbers (Youth Line, Hope Line, Silver Line, Help for Women Line).

- In 2023, training was organized for officers who directly implement the actions described in the Prevention of Violent Behaviour and Body Injury Investigation procedure for detainees and

inmates.

- In the improvement of suicide and self-harm prevention in detention facilities, a primary
psychological assessment questionnaire was developed in 2023 to assess an individual's vulnerability and the risk of violent behaviour. It is used during the admission procedure of
detainees and inmates to a place of detention.
- A pilot project is being implemented in Pravieniškės I prison where all the weightlifting
equipment and gear related to power sports have been taken from the inmates' sports
grounds/gymnasiums.
- Strengthening the prevention of ill-treatment and ensuring prompt use of body-worn video
cameras, a control system is established: there were officers appointed in all prisons, who are
responsible for checking recorded materials (at least 4 times per month). During these random
checks it should be evaluated whether prison officers always turn on body-worn video cameras,
when they are interacting with prisoners; are they wearing body cameras in correct manner (video recording is informative), etc.
- In cooperation with the Ministry of Health, the specific trainings are organised for contact

officers to develop their skills to recognize the risk/indications of possible suicidal behaviour.

(…)
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de opgeëiste persoon vindt de aanvullende informatie verontrustend. De informatie bevat geen antwoorden op de gestelde vragen, maar bevat algemene maatregelen die al eerder zijn genomen en niets doen aan de informele hiërarchie tussen gedetineerden. De raadsvrouw heeft gewezen op het meest recente CPT-rapport van 2021. Zij stelt dat onbekend is of de plannen voor opleidingen voor gevangenisbewaarders al zijn ingevoerd. Voorts heeft de raadsvrouw erop gewezen dat het in 2017 ingevoerde dynamische toezicht na 4 jaar, getuige het CPT-rapport, nog geen effect heeft gesorteerd. Het isoleren van iemand die een klacht indient is niet de oplossing, het betekent slechts extra victimisatie. Volgens de raadsvrouw is het ‘kastensysteem’ in Litouwse detentiecentra diep geworteld en zullen de aangekondigde maatregelen voor de toekomst daar ook geen bescherming tegen bieden. Er is een grondige aanpak nodig en die ontbreekt, aldus de raadsvrouw. Zij concludeert dat de door de Litouwse autoriteiten gegeven antwoorden niet duidelijk maken hoe de opgeëiste persoon zal worden beschermd en dat zij zodoende het individuele gevaar op een onmenselijke of vernederende behandeling niet wegnemen. Zij heeft de rechtbank verzocht de overlevering te weigeren.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft erop gewezen dat, naast drugsproblematiek en personeelstekort, vooral het in Litouwse detentiecentra bestaande ‘kastensysteem’ zorgelijk is. Dit is een moeilijk grijpbaar fenomeen. De Litouwse autoriteiten zijn uitgebreid ingegaan op de in de tussenuitspraak geformuleerde vragen. De officier van justitie erkent dat deels sprake is van maatregelen die al ten tijde van het bezoek van het CPT waren genomen, maar in de brief worden ook nieuwe maatregelen genoemd die naar aanleiding van het CPT-rapport zijn genomen. Uit de brief blijkt dat de Litouwse autoriteiten de problemen serieus nemen, door aanstelling van een team contactbewaarders, extra crisispsychologen en een interventieteam dat in 2023 is gestart. Er zijn informele hulplijnen voor gedetineerden en vanaf 2023 wordt het personeel getraind om geweld te voorkomen. De officier van justitie concludeert dat de zorgen door de aanvullende informatie afdoende zijn weggenomen, zodat de overlevering kan worden toegestaan.
Subsidiair, wanneer de rechtbank anders oordeelt, heeft de officier van justitie verzocht de behandeling aan te houden ten behoeve van het stellen van aanvullende vragen, die dan wel zo specifiek mogelijk moeten worden geformuleerd.
Het oordeel van de rechtbank
Hoewel de rechtbank ziet dat de Litouwse autoriteiten serieus met de aanbevelingen van het CPT aan de slag zijn gegaan, duidt de tot dusver verstrekte informatie naar haar oordeel niet op dusdanige concrete verbeteringen dat geen sprake meer is van een algemeen reëel gevaar voor gedetineerden in Litouwen. Anders dan door de officier van justitie is gesteld zijn de zorgen dus niet (voldoende) weggenomen. Deze informatie is ook onvoldoende om te oordelen dat het al vastgestelde algemene reële gevaar voor de opgeëiste persoon wordt uitgesloten.
De rechtbank zal daarom het onderzoek ter zitting heropenen om nader onderzoek te doen naar een reëel gevaar van schending van de grondrechten van de opgeëiste persoon zoals bedoeld in artikel 11, eerste lid, OLW.
In dat kader verzoekt de rechtbank de officier van justitie om de volgende vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit in Litouwen voor te leggen:
  • Welke bescherming kan
  • Bestaat de mogelijkheid om de opgeëiste persoon op een afdeling te plaatsen waarin hij niet aan (de negatieve gevolgen van) het kastenstelsel zal worden blootgesteld?
  • Kan (op andere wijze) worden gegarandeerd dat de opgeëiste persoon niet in contact komt met leiders van de informele hiërarchie dan wel andere gedetineerden die gewelddadig of vernederend gedrag vertonen?
  • Bestaat de mogelijkheid om de opgeëiste persoon in een-persoonscel te plaatsen?
  • Welke concrete bescherming biedt
In het bijzonder:
  • Bestaat voor de opgeëiste persoon op ieder moment de mogelijkheid om direct met gevangenispersoneel in contact te treden in geval van een dergelijke situatie?
  • Kan in dat geval worden gegarandeerd dat voldoende personeel aanwezig is om snel en adequaat te kunnen ingrijpen?
  • Indien de opgeëiste persoon aan een onmenselijke of vernederende behandeling dreigt te worden blootgesteld, hoe snel kan hij dan in een andere cel, dan wel op een andere afdeling worden geplaatst?
De rechtbank zal ingevolge artikel 22, vijfde lid, OLW de beslistermijn met 30 (dertig) dagen verlengen en gelijktijdig de gevangenhouding op grond van artikel 27, derde lid, OLW met
30 ( dertig) dagen verlengen.

6.Beslissing

HEROPENTen
SCHORSThet onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd, teneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de hiervoor onder 5 geformuleerde vragen voor te leggen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit..
VERLENGTde termijn waarbinnen de rechtbank op grond van artikel 22, eerste en derde lid, OLW uitspraak moet doen op grond van artikel 22, vijfde lid, OLW met 30 (dertig) dagen.
VERLENGTde gevangenhouding van de opgeëiste persoon op grond van artikel 27, derde lid OLW met 30 (dertig) dagen.
BEPAALTdat de vordering opnieuw op zitting moet worden gepland uiterlijk 14 dagen voor
30 april 2024(het einde van de verlengde beslistermijn).
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon tegen een nader te bepalen datum en tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan zijn raadsvrouw.
BEVEELTde oproeping van een tolk in de Litouwse taal tegen een nader te bepalen datum en tijdstip.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. M. Wiewel en E. Biçer, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Rog, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 28 maart 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
4.Zie onderdeel e) van het EAB.