ECLI:NL:RBAMS:2024:255
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van gezinsbijstand wegens verzwegen vermogen en schending van de inlichtingenplicht
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Amsterdam het beroep van eiseres tegen de intrekking en terugvordering van de aan haar en haar partner verleende bijstandsuitkering. De rechtbank heeft op 15 januari 2024 uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.C.A. Schulpen, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, vertegenwoordigd door mr. C.J. Telting. De rechtbank oordeelt dat het college de gezinsbijstand van eiseres en haar partner terecht heeft ingetrokken en de ten onrechte betaalde bijstand van € 104.211,22 heeft teruggevorderd. Dit besluit is genomen omdat eiseres en haar partner niet hebben voldaan aan de inlichtingenplicht, waardoor het recht op bijstand over de betreffende periode niet kon worden vastgesteld.
De rechtbank stelt vast dat eiseres en haar partner sinds 9 januari 2012 een bijstandsuitkering ontvingen, maar dat tijdens een huiszoeking op 28 juni 2022 een aanzienlijk geldbedrag van € 108.100,- en drugs in hun woning zijn aangetroffen. Eiseres heeft aangevoerd dat zij niet op de hoogte was van het contante geldbedrag en dat het college het strafrechtelijk onderzoek had moeten afwachten. De rechtbank oordeelt echter dat, ongeacht de kennis van eiseres, de schending van de inlichtingenplicht door haar partner voldoende is om de intrekking van de bijstandsuitkering te rechtvaardigen.
De rechtbank concludeert dat het college terecht heeft gesteld dat het contante geldbedrag tot het vermogen van eiseres en haar partner behoort en dat zij niet hebben aangetoond dat zij recht hadden op bijstand. De rechtbank wijst de beroepsgronden van eiseres af en verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres de bijstandsuitkering moet terugbetalen en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.