ECLI:NL:RBAMS:2024:2183

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 april 2024
Publicatiedatum
17 april 2024
Zaaknummer
13-047756-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering toegestaan op basis van Europees aanhoudingsbevel van Roemenië

Op 17 april 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Roemenië op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB, uitgevaardigd door de Vaslui Court of Law op 8 september 2023, verzocht om de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Nederland gedetineerd was. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 3 april 2024 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was en bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.W. Roos. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met 30 dagen verlengd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Roemeense nationaliteit heeft en dat de feiten waarvoor overlevering wordt verzocht, zijn gekwalificeerd als diefstal volgens Nederlands recht. De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in Roemenië beoordeeld en op basis van garanties van de Roemeense autoriteiten geconcludeerd dat er geen reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling na overlevering. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn. Daarom heeft de rechtbank de overlevering toegestaan.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. C. Klomp, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-047756-24
Datum uitspraak: 17 april 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 15 februari 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 8 september 2023 door
the Vaslui Court of Law(Roemenië) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1990,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [detentieadres],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 3 april 2024, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.W. Roos, advocaat te Den Haag en door een tolk in de Roemeense taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
penal sentence of the Vaslui Court of Lawvan 15 december 2022 (met kenmerk no. 1721), welk vonnis is bevestigd in hoger beroep door
the criminal decision of the Iasi Court of Appealvan 31 augustus 2023 (met kenmerk no. 773.08.2023)
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging vaneen vrijheidsstraf voor de duur van 1 jaar en 3 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde arrest.
Dit arrest betreft de feiten zoals die zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Referte

De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

Als het proces in twee opeenvolgende instanties heeft plaatsgevonden, namelijk een eerste aanleg gevolgd door een procedure in hoger beroep, dan is de laatste van die beslissingen relevant voor de beoordeling of is voldaan aan de vereisten van artikel 4 bis, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ en artikel 12 OLW, voor zover daartegen geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat en daarom de zaak ten gronde definitief is afgedaan. [4]
Uit de aanvullende informatie van 6 maart 2024 blijkt dat de procedure van de
Iasi Court of Appeal(met kenmerk no. 773) die geleid heeft tot het arrest van 31 augustus 2023, de instantie is waar de zaak ten gronde is afgedaan. Hierom valt deze procedure onder de reikwijdte van artikel 12 OLW. Uit deze aanvullende informatie blijkt ook dat de opgeëiste persoon aanwezig is geweest bij deze procedure.
De weigeringsgrond in artikel 12 OLW, is hierom niet van toepassing in onderhavige zaak.

6.Strafbaarheid

Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Feit 1 levert naar Nederlands recht op:
-
diefstal, meermalen gepleegd
Feiten 2 tot en met 5 leveren naar Nederlands recht op:
-
telkens: diefstal

7.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden

De rechtbank heeft eerder vastgesteld dat uit de algemene detentieomstandigheden in Roemenië een reëel gevaar voor onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het Handvest) voortvloeit voor personen die in een Roemeense penitentiaire instelling worden gedetineerd, met name vanwege de overbevolking in de penitentiaire instellingen. [5]
Bij brief van 6 maart 2024 heeft
the Director General of the National Administration of Penitentiaries, Penitentiary Police Chiefin Boekarest de volgende garantie verstrekt:
“Considering your communication formulated in the file no. 7554/333/2021 dated 04.03.2024, referring the request of theDutch authorities, regarding the detention conditions from which will benefit the named [opgeëiste persoon] (born on [geboortedag]1990, domiciled in [geboorteplaats] county, sentenced to a penalty of 1 year and 3 months imprisonment), we inform you the following:
In case the person deprived of liberty will be handed over to the Romanian authorities at the Henri Coandâ Bucharest Airport,he will be initially handed over to the Bucharest­Rahova Penitentiaryin order to carry out the quarantine period, for a period of 21 days, in a room that will ensure a minimum space of 3 sqm.
[…]
Given the amount of the penalty, he will most likely serve the initial custodial sentence in thesemi-open regime. At the same time, considering his domicile, most likely, for the beginning, he will execute the sentence in theVaslui Penitentiary.
[…]
The named [opgeëiste persoon] will benefit from a minimum individual space of 3 square meters, during the entire period of execution of the penalty, including the bed and related furniture,without including the space intended for the bathroom, the number of detainees being configured by reporting on the surface of the room. Each detainee will be provided with an individual bed equipped with the specific equipment.
(…) Considering the perspective of the implementation of the measures included in the “Action Plan for the period 2020-2025”(…) the National Administration of Penitentiaries guarantees the provision of a minimum individual space of 3 sqm for the entire period of execution of the sentence, including the bed and the related furniture,without including the space for the bathroom.”
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [6] De rechtbank is, gelet op deze toezegging van de Roemeense autoriteiten, van oordeel dat voor de opgeëiste persoon na overlevering geen reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 Handvest. Het algemene gevaar dat de rechtbank ten aanzien van de detentieomstandigheden in Roemeense penitentiaire inrichtingen heeft aangenomen, wordt door de garantie immers uitgesloten ten aanzien van de opgeëiste persoon. Daarom vormen de detentieomstandigheden geen beletsel voor overlevering.

8.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

9.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 310 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.

10.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Vaslui Court of Law(Roemenië) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. B.M. Vroom-Cramer en A. Pahladsingh, rechters,
in tegenwoordigheid van L.E. Poel, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 17 april 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Hof van Justitie van de Europese Unie, 21 december 2023, C-397/22, LM, (
5.Zie onder andere: rechtbank Amsterdam, 2 mei 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:2629 en rechtbank Amsterdam, 27 januari 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:463.
6.Hof van Justitie, 25 juli 2018, zaak ML (C-220/18, ECLI:EU:C:2018:589), punt 114.