ECLI:NL:RBAMS:2024:2158
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een aanvraag voor maatschappelijke opvang op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 17 april 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor maatschappelijke opvang beoordeeld. Eiseres, afkomstig uit Ghana en sinds 1997 in Amsterdam, had haar aanvraag ingediend op 23 januari 2023, die op 7 april 2023 door verweerder werd afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het oordeel van de GGD dat eiseres voldoende zelfredzaam was, ondanks haar complexe persoonlijke situatie, waaronder een recente zwangerschap en een onveilige woonsituatie.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van het pasgeboren kind van eiseres en niet heeft voldaan aan de zorgvuldigheidseisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat er geen adequaat onderzoek is gedaan naar de kindveiligheid en opvoedvaardigheden van eiseres, wat in strijd is met artikel 3 van het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK). De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de belangen van het kind en de gewijzigde omstandigheden van eiseres in acht moeten worden genomen.
De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag niet goed gemotiveerd was en dat de belangen van het kind onvoldoende zijn onderzocht. Eiseres krijgt gelijk, en verweerder moet het griffierecht en de proceskosten vergoeden.