ECLI:NL:RBAMS:2024:2107

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 februari 2024
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
13/135757-23 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sky-zaak: Verdachte beschuldigd van drugs- en wapenfeiten

Op 29 februari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verschillende strafbare feiten, waaronder het (mede)plegen van voorbereidingshandelingen voor de handel in cocaïne en hasjiesj, alsook het voorhanden hebben van vuurwapens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij een criminele organisatie die gebruik maakte van cryptocommunicatie via SkyECC. De tenlastelegging omvatte zes feiten, waaronder het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie van categorie III. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de verdachte voldoende was geïnformeerd over de beschuldigingen. De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld, waarbij onder andere chatgesprekken en metadata van Sky-ID's zijn gebruikt om de betrokkenheid van de verdachte aan te tonen. De verdachte werd schuldig bevonden aan het medeplegen van de handel in cocaïne en hasjiesj, evenals het voorhanden hebben van vuurwapens. De rechtbank legde een gevangenisstraf van dertig maanden op, met aftrek van voorarrest, en besloot geen straf of maatregel op te leggen voor de overtreding van de Opiumwet.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/135757-23 (Promis)
Datum uitspraak: 29 februari 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[ingeschreven adres] ,
wonende op het adres [woonadres] ,
thans gedetineerd in [detentieplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 februari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S. Kurniawan-Ayre, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. S. Schuurman, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er na wijziging van de tenlastelegging op de zitting – kort gezegd – van beschuldigd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1:
het (mede)plegen van strafbare voorbereidingshandelingen ten aanzien van misdrijven als bedoeld in artikel 10, vierde of vijfde lid, van de Opiumwet, in de periode van 3 oktober 2020 tot en met 6 maart 2021;
Feit 2:
het (mede)plegen van handel in, althans het aanwezig hebben van, cocaïne op 6 maart 2021;
Feit 3:
het (mede)plegen van vervaardigen, althans het aanwezig hebben, van 10 kilogram hasjiesj in de periode van 19 januari 2021 tot en met 18 februari 2021;
Feit 4:
het (mede)plegen van handel in, althans het aanwezig hebben van, een hoeveelheid van meer dan 30 gram hasjiesj op 23 februari 2021;
Feit 5:
het voorhanden hebben van een vuurwapen en een hoeveelheid munitie van categorie III op 29 augustus 2023;
Feit 6:
het voorhanden hebben van een vuurwapen van categorie III in de periode van 14 oktober 2020 tot en met 28 oktober 2020.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in de bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

3.Voorvragen

3.1
Geldigheid van de dagvaarding
3.1.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de dagvaarding voor wat betreft feit 1 nietig moet worden verklaard. De daarin vervatte beschuldiging is onvoldoende specifiek omschreven. Het is voor verdachte op basis van de algemene beschrijving van gedragingen in de tenlastelegging onvoldoende duidelijk waartegen hij zich moet verdedigen.
3.1.2
Het oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de dagvaarding geldig is. Ten aanzien van feit 1 is in de tenlastelegging, in samenhang bezien met en tegen de achtergrond van het dossier, voldoende concreet weergegeven waaruit de voorbereidingshandelingen zouden hebben bestaan en waartegen verdachte zich moet verdedigen. Onder feit 1 is voldoende duidelijk uiteengezet door welke handelingen verdachte zich in de ten laste gelegde periode schuldig zou hebben gemaakt aan voorbereidingshandelingen van de handel, dan wel het aanwezig hebben van een hoeveelheid cocaïne.
3.2
Overige voorvragen
De dagvaarding is ook overigens geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Inleiding
Vanuit een strafrechtelijk onderzoek (WERL) naar de cryptocommunicatie aanbieder Sky-ECC is informatie gedeeld met het onderzoek Argus. Het onderzoek Argus heeft onder meer tot doel om de criminele samenwerkingsverbanden die gebruikmaken van cryptotelefoons van Sky-ECC in beeld te brengen en te analyseren door het identificeren van de gebruikers van Sky-accounts. Uit onderzoek zijn berichten van de gebruiker van de Sky-ID’s [sky-ID 1] en [sky-ID 2] in beeld gekomen, omdat bleek dat deze gebruiker deelnam aan chatgesprekken die betrekking hadden op de handel in verdovende middelen en het voorhanden hebben van een vuurwapen. Het beeld kwam naar voren dat de gebruiker van deze Sky-ID’s fungeert als een intermediair binnen de drugsmarkt. Uit onderzoek naar de metadata, telecomgegevens en inhoud van de chats is het vermoeden ontstaan dat de Sky-ID’s [sky-ID 1] en [sky-ID 2] in gebruik waren bij een en dezelfde persoon. Het onderzoeksteam heeft aan de hand van technische acties en observaties verdachte geïdentificeerd als de vermoedelijke gebruiker van deze Sky-ID’s.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten. Volgens de officier van justitie kan worden vastgesteld dat verdachte de gebruiker is geweest van de Sky-ID’s [sky-ID 1] en [sky-ID 2] . Dit blijkt uit nader onderzoek van de metadata, telecomgegevens, vluchtgegevens, de inhoud van de chats en de opvolgende gebruikersduur van de accounts. Uit de berichten die zijn verzonden en ontvangen met gebruikmaking van deze Sky-ID’s kan worden vastgesteld dat verdachte zich intensief bezig hield met de handel in verdovende middelen en het voorhanden hebben van een vuurwapens. Met betrekking tot het onder 5 ten laste gelegde feit, wijst de officier van justitie op het aantreffen van het vuurwapen in de kledingkast van de slaapkamer van verdachte en de bekennende verklaring van verdachte.
Subsidiair heeft de officier van justitie met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde feit gerekwireerd tot een bewezenverklaring van een overtreding in het kader van de Opiumwet, indien de rechtbank van oordeel is dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte meer dan 30 gram hasjiesj heeft vervaardigd of bereid.
4.3
Het standpunt van de verdediging
Identificatie accounts
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van de onder 1, 2, 3, 4 en 6 aan hem ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken, aangezien niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat verdachte de gebruiker is van de Sky-ID’s [sky-ID 1] en [sky-ID 2] . Er kan onvoldoende worden uitgesloten dat een andere persoon dan verdachte de gebruiker van deze Sky-ID’s is geweest.
De raadsman heeft daarnaast het voorwaardelijk verzoek gedaan om de passagierslijsten alsnog te laten toevoegen aan het dossier, indien de rechtbank deze gegevens gebruikt voor het bewijs.
Bewijs uit één bron
De raadsman voert verder aan dat het wettige bewijs voor de onder 1, 2, 3, 4 en 6 ten laste gelegde feiten ontbreekt, nu het in het dossier aanwezige bewijs afkomstig is uit één bron, de SkyECC berichten, en er geen ondersteunend bewijs is om te komen tot het bewijsminimum. Ook op basis hiervan dient vrijspraak te volgen.
Indien de rechtbank oordeelt dat aan het bewijsminimum is voldaan, stelt de raadsman meer subsidiair dat met de beoordeling van deze berichten behoedzaam om dient te worden gegaan. Er wordt aan de lopende band gesproken over de koop en verkoop van substanties, maar dit betekent niet dat iets daadwerkelijk voorhanden is geweest. In dit kader heeft de raadsman om vrijspraak van feit 2 en feit 3 verzocht, omdat niet kan worden bewezen dat de berichten daadwerkelijk over de handel in cocaïne en hasjiesj gingen.
Feit 1: medeplegen van strafbare voorbereidingshandelingen ten aanzien van de handel in cocaïne
De raadsman heeft verzocht om verdachte vrij te spreken van het onder 1 ten laste gelegde feit, omdat de daarin vervatte beschuldiging onvoldoende specifiek is omschreven. De inhoud van de chatgesprekken duidt niet op concrete voorbereidingshandelingen en feitelijke betrokkenheid ten aanzien van de handel in cocaïne. Het enkel praten over- of het informeren naar de mogelijkheden voor strafbare feiten is onvoldoende voor een veroordeling.
Feit 5: vuurwapen- en munitiebezit
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde feit heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Feit 6: vuurwapenbezit
De raadsman heeft ten aanzien van dit feit tevens opgemerkt dat het – ook wanneer er vanuit wordt gegaan dat verdachte de berichten heeft geschreven – de vraag is of hij het wapen ook daadwerkelijk voorhanden heeft gehad. Zolang niet vastgesteld kan worden wie exact wat voorhanden heeft gehad, kan niet tot een bewezenverklaring worden gekomen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Gebruiker van de Sky-ID’s [sky-ID 1] en [sky-ID 2]
De rechtbank moet allereerst de vraag te beantwoorden of verdachte kan worden geïdentificeerd als gebruiker van de Sky-ID’s [sky-ID 1] en [sky-ID 2] .
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Uit onderzoek naar Sky-ID [sky-ID 1] volgt dat het aan dit account gekoppelde telefoontoestel met IMEI-nummer [nummer 1] in de periode van 24 januari 2020 tot en met 24 september 2020 veelvuldig gebruikt maakte van Cell-ID’s gelegen op de locatie [locatie] , namelijk van de 245 gemeten dagen in Nederland – op 160 dagen overdag en op 119 dagen in de nachtelijke uren. [2]
Uit onderzoek naar Sky-ID [sky-ID 2] , gekoppeld aan het telefoontoestel met IMEI-nummer [nummer 2] , volgt eveneens dat veelvuldig gebruik wordt gemaakt van de Cell-ID’s op locatie [locatie] in de periode van 21 september 2020 tot en met 9 maart 2021. [3]
Deze Cell-ID’s liggen op ongeveer 420 meter afstand van het woonadres van de vriendin van verdachteaan de [adres 1] . [4] Het is aannemelijk dat verdachte gedurende de actieve periode van de Sky-ID’s bij zijn vriendin woonde dan wel verbleef, onder meer omdat verdachte vanaf 23 maart 2021 op dat adres in de Basisregistratie Personen ingeschreven staat. Ook geeft de gebruiker van het Sky-ID [sky-ID 1] en de gebruiker van het Sky-ID [sky-ID 2] diverse malen aan dat hij “thuis” is, dit blijkt onder andere uit een bericht dat de gebruiker van het Sky-ID [sky-ID 1] op 21 september 2020 stuurt, namelijk dat hij ‘thuis’ is. Uit onderzoek blijkt dat het IMEI-nummer dat aan dit Sky-ID gekoppeld is, op dat moment gebruikt maakte van het Cell-ID op de [locatie] . [5]
Verder is Sky-ID [sky-ID 1] te koppelen aan een vlucht met vluchtnummer [vluchtnummer 1] (Veuling) op 20 juli 2020 en aan een vlucht met vluchtnummer [vluchtnummer 2] (Transavia) op 8 september 2020. [6] Ook Sky-ID [sky-ID 2] wordt gekoppeld aan een vlucht met vluchtnummer [vluchtnummer 3] (Turkisch Airlines) op 5 februari 2021. [7] Uit onderzoek is gebleken dat verdachte op vlucht [vluchtnummer 1] , vlucht [vluchtnummer 2] en op vlucht [vluchtnummer 3] als passagier aanwezig is geweest. [8]
Sky-ID’s [sky-ID 1] en [sky-ID 2] hadden een aansluitende actieve gebruikersduur. Zo was [sky-ID 1] actief in gebruik van 24 januari 2020 tot en met 24 september 2020 en [sky-ID 2] van 21 september 2020 tot en met 9 maart 2021. [9] De rechtbank stelt vast dat de overlapping van gebruikersduur vier dagen betreft. Verder maakte de gebruiker van de beide accounts gebruik van nagenoeg hetzelfde wachtwoord die slechts met een ‘.’ van elkaar verschillen. [10] Ook was bij de elkaar opvolgende accounts sprake van 23 overeenkomende contacten van de 44 accounts die nog actief waren op het moment dat het account [sky-ID 2] in gebruik werd genomen. [11] Uit de berichten verzonden door de gebruiker van Sky-ID [sky-ID 2] blijkt dat hij een nieuw account heeft. Hij laat weten dat hij ‘ [bijnaam] ’ is, ‘Mijn oude naam’ en zegt bijvoorbeeld ‘Die andere wissen’. [12] Uit de metadata blijkt dat door het Sky-ID [sky-ID 3] onder andere de bijnaam [bijnaam] wordt gebruikt,
Op 31 augustus 2020 gaf de gebruiker van het Sky-ID [sky-ID 3] aan dat hij ‘Caddy’ busje had. De vriendin van verdachte had tussen 30 augustus 2020 en 17 augustus 2021 een Volkswagen Caddy op haar naam staan. [13] Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij vaak in dit Caddy busje van zijn vriendin reed.
Ook is uit onderzoek gebleken dat meerdere afbeeldingen van een woonkamer gestuurd zijn door Sky-ID’s [sky-ID 3] en [sky-ID 2] . Deze afbeeldingen komen overeen met afbeeldingen die zijn aangetroffen op de in beslag genomen telefoon van verdachte. [14] Ter zitting heeft verdachte verklaard dat dit inderdaad zijn woonkamer is.
Op 27 februari 2021 heeft de gebruiker van het Sky-ID [sky-ID 2] een bericht verstuurd, waaruit naar voren komt dat de gebruiker van dit account bijna jarig is. Volgens het tegencontact – Sky-ID [sky-ID 4] - zou dit op
‘de [cijfer] ’zijn. [15] De geboortedatum van verdachte is [geboortedag] 1992.
Ook heeft de gebruiker van het Sky-ID op 12 december 2020 een bericht verstuurd waarin wordt aangegeven dat zijn baby elk moment kan komen. Op 16 december 2020 wordt deze gebruiker gefeliciteerd. De zoon van verdachte is geboren op [geboortedag baby] 2020.
Oordeel van de rechtbank
Op grond van het voorgaande, tezamen en in onderlinge samenhang bezien, kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat verdachte de gebruiker is van de Sky-ID’s [sky-ID 1] en [sky-ID 2] . Daarmee wordt het primaire verweer van de raadsman verworpen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte – die hij eerst ter zitting heeft afgelegd - namelijk dat niet hij, maar een nauw contact van hem – van wie hij de naam niet wil noemen - de gebruiker is van Sky-ID’s [sky-ID 1] en [sky-ID 2] , onaannemelijk. De genoemde verjaardag datum, de geboorte van de baby, het rijden in de Caddy en het ‘thuis’ zijn, in combinatie met het verblijfsadres van de verdachte, alsmede de afbeeldingen van de woonkamer van verdachte, zijn dusdanig specifiek en persoonsgebonden, dat het niet anders kan zijn dan dat de gebruiker van deze Sky-ID’s verdachte is. De rechtbank zal de gebruiker van deze Sky-ID’s daarom hierna aanduiden als verdachte.
Voorwaardelijk verzoek tot het voegen van de passagierslijsten in het dossier
De raadsman heeft verzocht om de passagierslijsten toe te voegen aan het dossier, indien en voor zoverre de rechtbank gebruik maakt van deze vluchtgegevens voor de bewijsconstructie. De rechtbank wijst dit verzoek af, omdat het voegen van de passagierslijsten in het dossier niet noodzakelijk is voor de volledigheid van het onderzoek. Op basis van de informatie in de processen-verbaal die zien op de vluchtgegevens kan immers worden vastgesteld dat verdachte op drie vluchten als passagier heeft gezeten. [16]
4.3.3
Bewijsminimum
Ten aanzien van het verweer van de raadsman dat het bewijs afkomstig is uit één bron, namelijk de SkyECC berichten, overweegt de rechtbank als volgt.
In de eerste plaats geldt, dat ook als de bewezenverklaring enkel op Sky-berichten zou steunen, dat niet zou betekenen dat artikel 344, eerste lid, onder 5 van het wetboek van strafvordering is geschonden, nu het bewijsmiddel waar het ene ‘andere geschrift’ (een Sky-bericht) steun in vindt, een tweede ‘ander geschrift’ (een Sky-bericht) mag zijn. [17]
Daarnaast merkt de rechtbank op dat er niet slechts één chatgesprek met één ander account beschikbaar is. Er zijn meerdere gesprekken gevoerd met verschillende andere accounts op diverse data. Bovendien zijn er afbeeldingen verstuurd, onder andere van blokken cocaïne en hasjiesj, die de inhoud van de chats ondersteunen. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan het bewijsminimum, , zodat het verweer wordt verworpen.
4.3.4
De bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde, waarbij de rechtbank de verdachte wel van enkele onderdelen van deze beschuldigingen zal vrijspreken. De rechtbank licht dit als volgt toe.
4.3.4.1 Feit 1: medeplegen van strafbare voorbereidingshandelingen ten aanzien van de handel in cocaïne
Feiten en omstandigheden
Op 3 oktober 2020 heeft verdachte een gesprek met de gebruiker van Sky-ID [sky-ID 5] waarin onder andere de volgende berichten worden verstuurd:
[sky-ID 5] : “ik heb mooi spullen”
Om 15:39 uur stuurt [sky-ID 5] een foto van een wit blok voorzien van een afbeelding van een stuurwiel erop, waarvan de politie vermoedt dat het een blok cocaïne betreft
[sky-ID 5] : “32”
[sky-ID 5] : “als je veel pakt kan ik nog iets doen heb ze voor 31,5” [18]
Direct daarna stuurt verdachte de foto van het witte blok door naar de gebruikers van de Sky-ID’s [sky-ID 6] , [sky-ID 7] en [sky-ID 8] . [19] Verdachte heeft naar de gebruikers van de Sky-ID’s [sky-ID 6] , [sky-ID 7] een bericht met de tekst “32” verzonden en hij heeft de volgende berichten aan de gebruiker van het Sky-ID [sky-ID 8] verzonden:
Verdachte: “32500”
Verdachte: “Get for 32 now”
Verdachte: “I need to see you though”
Verdachte: “When we take big amount we geth cheaper” [20]
Verdachte heeft ook op 3 oktober 2020 naar de gebruiker van het Sky-ID [sky-ID 7] het bericht “voorbeeld kan ik wel vragen misschien ligt er 1 in de buurt” verzonden. [21]
Ook heeft verdachte op 28 oktober 2020 een chatgesprek met Sky-ID [sky-ID 9] , waarin onder andere de volgende berichten worden verstuurd:
[sky-ID 9] : “I have toooers for sale here marb”
[sky-ID 9] : “Colo 30.5”
Vervolgens stuurt de gebruiker van het Sky-ID [sky-ID 9] afbeeldingen van witte, verpakte blokken, waarvan de politie vermoedt dat het (kilo)blokken cocaïne zijn.
Verdachte: “How much peace’s?”
[sky-ID 9] : “Plenty mate”
[sky-ID 9] : “hahaha achja maat”
Verdachte: “Oké I can sell there” [22]
Enkele minuten na dit gesprek stuurt verdachte dezelfde foto’s van de witte blokken door naar gebruikers van Sky-ID’s [sky-ID 7] en [sky-ID 10] met de informatie dat het in Marbella ligt. [23]
Op 11 november 2020 stuurt verdachte een foto van drie witte blokken, die hij de vorige dag heeft ontvangen van de gebruiker van Sky-ID [sky-ID 11] , naar de gebruiker van Sky-ID [sky-ID 12] en worden onder meer de volgende berichten verzonden:
Verdachte: “ze vragen 31.5”
[sky-ID 12] : “Hier in NL?”
Verdachte: “Ja”
[sky-ID 12] : “wat moet ik aan beiden”
Verdachte: “32 ofzo misschien kan ik er iets afhalen nog”
[sky-ID 12] : “Wat is collo of bollie”
Verdachte: “Collo toppers” [24]
Ook heeft verdachte op 20 februari 2021 een gesprek met de gebruiker met het Sky-ID [sky-ID 13] ,. Op 20 februari 2021 maakte het IMEI-nummer dat gekoppeld is aan Sky-ID [sky-ID 2] gebruik van cell-ID’s in de Verenigde Arabische Emiraten. [25] In dit chatgesprek zijn onder meer de volgende berichten zijn verzonden:
Verdachte: “Professor heb je spullen en welke stempel ik zit met een klant nu komt cash halen”
[sky-ID 13] : “Ik stuur je zo wat ik heb liggen daar zijn der geen 50 van”
[sky-ID 13] : “Ik heb ook Peru liggen en colo ik ga zo naar loods en ik stuur je foto's van die spullen”
Vervolgens stuurt [sky-ID 13] foto’s van witte pakketten.
[sky-ID 13] : “ik stuur zo de andere”
Verdachte: “Hoeveel stuks en wat is de prijs?” [26]
Op 3 maart 2021 heeft verdachte een chatgesprek gevoerd met de gebruiker van het Sky-ID [sky-ID 7] . Uit analyse van de opgevraagde historische APN-gegevens is gebleken dat de gebruiker van Sky-ID [sky-ID 2] met het gekoppelde IMEI-nummer zich op 3 maart 2021 in Turkije bevond. [27] In dit chatgesprek heeft verdachte aan [sky-ID 7] foto’s van vermoedelijk cocaïne verzonden en daarna zijn in dit chatgesprek zijn de volgende berichten verzonden:
Verdachte: “200 boli”
Verdachte: “Hij kan ons onder de markt geven”
Verdachte: “Worden verkocht voor 27500 wij krijgen voor 26500”
[sky-ID 7] : “Laat maar vb afgooien dan kijk ik”
[sky-ID 7] : “Wat kost?”
Verdachte: “Hij heeft 26 betaald aan eigenaar dus kunnen misschien nog wat snoepen” [28]
Uit analyse van de opgevraagde historische APN-gegevens is gebleken dat de gebruiker van Sky-ID [sky-ID 2] met het gekoppelde IMEI-nummer zich op 3 maart 2021 in Turkije bevond. [29]
Op 5 maart 2021 wordt door verdachte onder meer gestuurd naar de gebruiker van Sky-ID [sky-ID 14] ‘Wat is die prijs op 75 st cash’ waarop [sky-ID 14] antwoordt: “26.5 broer eronder kan ik niet”. Naar de gebruiker van Sky-ID [sky-ID 6] stuurt verdachte onder meer: “Dus als we kunnen verkopen gas we moeten 26500 betalen”. Ook stuurt verdachte naar de gebruiker van Sky-ID [sky-ID 14] onder meer: “Vriend ik haal voorbeeld op morgen ik heb klant voor 100 cash die betaald 26500 doe ik voor jou”. [30]
Oordeel van de rechtbank
Bij de beoordeling van feit 1 rijst allereerst de vraag of kan worden vastgesteld dat in de chatgesprekken wordt gesproken over cocaïne. De rechtbank overweegt als volgt. In de chatgesprekken worden foto’s gestuurd van witte blokken en heeft verdachte contact over de aan- en verkoop van colo en boli. Dit zijn in het criminele circuit bekende en gangbare benamingen voor Colombiaanse en Boliviaanse cocaïne. Ook worden in de gesprekken prijzen van blokken genoemd die overeenkomen met de marktprijs voor een kilo cocaïne. Daarnaast is voor het versturen van de chatberichten gebruik gemaakt van het heimelijke communicatiemiddel van SkyECC. Gelet op het vorenstaande stelt de rechtbank vast dat het daadwerkelijk om cocaïne gaat. [31]
Medeplegen kan bewezen worden verklaard wanneer sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking, waaraan de verdachte een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd. De rechtbank leidt uit de chatgesprekken af dat daarin wordt gesproken over cocaïne transacties. Uit de inhoud van de chatberichten met verschillende Sky-ID’s blijkt dat de deelnemers hebben samengewerkt ter voltooiing van die transacties.
Anders dan de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat de inhoud van de chatberichten duidt op concrete handelingen en feitelijke betrokkenheid van verdachte ten aanzien van de verkoop van cocaïne. Uit de chatberichten volgt dat verdachte zich – als tussenpersoon - voornamelijk bezighield met het verkrijgen en verstrekken van inlichtingen en het afspreken van een prijs ten behoeve van de verkoop van cocaïne en in dat licht nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen. Dit zijn concrete gedragingen die gericht zijn op de voorbereiding of het bevorderen van het opzettelijk verkopen van een hoeveelheid cocaïne.
Ten aanzien van de pleegplaats Verenigde Arabische Emiraten heeft de verdachte ter zitting verklaard dat hij daar jaarlijks de [naam beurs] -beurs bezocht. Uit openbare bronnen is de rechtbank gebleken dat deze beurs in 2021 plaats heeft gevonden van 21 tot en met 25 februari. Op 20 februari 2021 maakt het account van verdachte contact met Cell-ID’s die zich in de Verenigde Arabische Emiraten bevinden. Ter zitting heeft de verdachte eveneens verklaard de afgelopen jaren vaak in Turkije te zijn geweest, precieze data kan hij zich niet meer herinneren.
Op basis van de inhoud van de chatgesprekken die verdachte met de genoemde Sky-ID’s, heeft gevoerd, vindt de rechtbank bewezen dat verdachte zich in de periode 3 oktober
2020 tot en met 6 maart 2021 in Nederland, de Verenigde Arabische Emiraten en Turkije schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen ten aanzien van het medeplegen van de verkoop van cocaïne.
De rechtbank ziet onvoldoende aanknopingspunten voor medeplegen van het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne. Voor dat deel van de tenlastelegging wordt verdachte vrijgesproken.
4.3.4.2 Feit 2: medeplegen van de handel in cocaïne
Feiten en omstandigheden
Op 6 maart 2021 heeft verdachte chatgesprekken met de gebruikers van Sky-ID’s [sky-ID 14] en [sky-ID 7] . Deze chatgesprekken zijn vervolggesprekken op de chatgesprekken van 3 tot en met 5 maart 2021 die zijn beschreven onder 4.3.4.1 In de chatgesprekken op 6 maart worden onder andere de volgende berichten worden verstuurd (in chronologische volgorde):
Gesprek tussen verdachte en [sky-ID 14]
Verdachte: “Kan ik iemand vb laten halen”
[sky-ID 14] : “Ja bro zkr” [32]
Gesprek tussen verdachte en [sky-ID 7]
Verdachte: “Hebben we chauffeur?”
[sky-ID 7] : “Ja sowieso”
[sky-ID 7] : “Geef maar adres”
Verdachte: “Ik vraag even” [33]
Gesprek tussen verdachte en [sky-ID 14]
Verdachte: “Heb je adres?”
[sky-ID 14] : “ [adres 2] onder bij flat parkeren”
[sky-ID 14] : “Laat me tijd weten en welk auto”
Verdachte: “zwarte Seat Ibiza 3 Deurs”
[sky-ID 14] : “Oke gelukt” [34]
Gesprek tussen verdachte en [sky-ID 7]
: “Heb die bolie hier nu” [35]
Gesprek tussen verdachte en [sky-ID 14]
Verdachte: “Chauffeur is thuis”
[sky-ID 14] : “Oke bro” [36]
Uit analyse van de opgevraagde historische APN-gegevens is gebleken dat de gebruiker van Sky-lD [sky-ID 2] met het gekoppelde IMEI-nummer zich ten tijde van de gerelateerde strafbare feiten, waaronder het samen met anderen vervoeren en verstrekken van 1 testblok cocaïne in Geleen op 6 maart 2021, in Turkije bevond. [37]
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank verwijst met betrekking tot de vraag of kan worden vastgesteld dat in de chatgesprekken wordt gesproken over cocaïne naar haar oordeel onder 4.3.4.1 aangezien de berichten van 6 maart 2021 volgen op de berichten van 3 tot en met 5 maart 2021. De rechtbank stelt vast dat het gesprek daadwerkelijk over cocaïne gaat en verwerpt daarmee het verweer van de raadsman.
Op basis van de inhoud van de chatgesprekken van 6 maart 2021 vindt de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het vervoeren en verstrekken van een blok cocaïne. Uit deze berichten blijkt dat er op 6 maart 2021 een testblok door een chauffeur in de omgeving van de [adres 2] werd opgehaald. De rol van verdachte bestond uit het verkrijgen en daarop verstrekken van informatie over de aanwezigheid van cocaïne, het regelen van een chauffeur voor het vervoer van de cocaïne, het afspreken van een locatie voor de overdracht van een testblok en het doorgeven van praktische informatie op de dag van de overdracht aan de verkopende en halende partij. Uit de chatberichten volgt dat verdachte als bemiddelaar nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen ten behoeve van het vervoeren en verstrekken van een blok cocaïne.
4.3.4.3 Feit 3: het medeplegen van het vervaardigen van 10 kilogram hasjiesj
Feiten en omstandigheden
Op 19 januari 2021 heeft verdachte een gesprek met de gebruikers van Sky-ID’s [sky-ID 15] en [sky-ID 6] , waarin verdachte meerdere afbeeldingen van een groen/bruin blok stuurt. [38] In deze chatgesprekken worden daarna onder andere de volgende berichten verstuurd:
Gesprek tussen verdachte en [sky-ID 6]
: “Ja is dat die hash wat je zei?”
[sky-ID 6] : “moeten ff iemand laten roken”
[sky-ID 6] : “stukje meenemen” [39]
Gesprek tussen verdachte en [sky-ID 15]
: “Self made stuff?”
[sky-ID 15] : “Bring it if you know I can sell it”
Verdachte: “better show somebody from you bro and he say it’s good or not”
Verdachte: “Afther we send” [40]
Gesprek tussen verdachte en [sky-ID 6]
: "Kan die man ze niet strakker maken” [41]
Op 22 januari 2021, 24 januari 2021, 27 januari 2021, 17 februari 2021 en 18 februari 2021 heeft verdachte een gesprek met de gebruiker van Sky-ID [sky-ID 6] waarin onder andere de volgende berichten worden verstuurd:
22 januari 2021
[sky-ID 6] : “Heb echt vb nodig bro”
[sky-ID 6] : “Voor die hash”
[sky-ID 6] : “we moeten ook een naam hebben”
[sky-ID 6] : "vraag hem eens wat voor soort dit is welke naam"
[sky-ID 6] : “Hoelang heeft die nodig voor die 10kg”
[sky-ID 6] : “Oke top na het weekend” [42]
24 januari 2021
Verdachte: “ga nu naar hasj man die heeft gemaakt voor structuur om te laten zien” [43]
Vijftig minuten later stuurt verdachte foto’s met donkergekleurde blokken en twee vingers die een groen blokje vasthouden.
26 januari 2021
Op 26 januari 2021 stuurt verdachte aan andere Sky-ID’s een foto rond van een groen/bruin brokje, waar de andere accounts op reageren.
Account [sky-ID 8] reageert met: “Ok mate i may need sample”
Account [sky-ID 16] reageert met:
"waar heb je”
“hier”
“of sp"
"wat kost t”
“eerst prijs en naam weten" [44]
27 januari 2021
[sky-ID 15] : “Bro make 20-30 kg ready I sel it and see how the market react on it”
Verdachte: "I don't have bro he make a bit to show I have to order the ingredients it's same taste like [voornaam] en stoned as fuck 2"
[sky-ID 15] : I have to see sample bro
[sky-ID 15] : Make just 5 kg then
[sky-ID 15] : Bro I need too see at least 5 kg
[sky-ID 15] : To see how customer react on it [45]
[sky-ID 6] : “Wanneer heeft hij die 10”
Verdachte: “Deze week bro ging alleen om de structuur dit”
Verdachte: “2100 pst”
Verdachte: “En we hebben chauffeurs bro en vrachtwagens we zijn een bedrijf aan het worden” [46]
17 februari 2021
Op 17 februari 2021 stuurt verdachte een afbeelding aan [sky-ID 17] met vermoedelijk vermalen wietbladeren en de tekst "vanavond zijn ze klaar". [47]
Vijf kwartier later stuurt verdachte aan [sky-ID 6] en [sky-ID 17] twee afbeeldingen met daarop één dan wel meerder groenbruinachtige blokken en de tekst "ze zijn klaar bro" en "ready mate".
[sky-ID 6] reageert met:
[sky-ID 6] : “10kg?”
Verdachte: “5 hahaha”
Verdachte: “Morgen andere 5”
Verdachte: Heb veeeeel klanten voor hasj” [48]
Ten tijde van het verzenden van bovenstaande chatberichten maakte het IMEI-nummer dat is gekoppeld aan de gebruiker van Sky-ID [sky-ID 2] (verdachte) gebruik van cell-ID’s die zich in Nederland bevonden. [49] Alleen op 17 februari 2021 maakte het IMEI-nummer dat is gekoppeld aan de gebruiker van Sky-ID [sky-ID 2] (verdachte) gebruik van cell-ID’s die zich in de Verenigde Arabische Emiraten bevonden. [50]
Oordeel van de rechtbank
Op basis van de inhoud van bovengenoemde chatgesprekken vindt de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het vervaardigen en bereiden van 10 kilogram hasjiesj in de periode van 19 januari 2021 tot en met 18 februari 2021.
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de vraag of het hier daadwerkelijk over hasjiesj gaat, gelet op de verzonden afbeeldingen en het feit dat in de chatgesprekken wordt gesproken over “hash” en “hasj”. De rechtbank verwerpt daarmee het verweer van de raadsman. Uit de chatberichten volgt dat verdachte als bemiddelaar en opdrachtgever nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen ten behoeve van het vervaardigen en bereiden van 10 kilogram hasjiesj door inlichtingen te verstrekken en ontvangen, onder andere met betrekking tot de prijs en de levering daarvan.
4.3.4.3 Feit 4: het medeplegen van handel in hasjiesj
Feiten en omstandigheden
Op 23 februari 2021 voerden verdachte en de gebruiker van het Sky-ID [sky-ID 8] een chatgesprek met elkaar waarin verdachte een afbeelding heeft gestuurd waarop een hand stond die een bruingroenig blokje – vermoedelijk hasjiesj – vasthield. [51] Verdachte en de gebruiker van het Sky-ID [sky-ID 8] deelden in dat chatgesprek praktische informatie met elkaar over een ontmoeting in [plaats] , zo hielden zij elkaar op de hoogte van vorderingen van de chauffeurs in het verkeer, gaven zij elkaar door waaraan de chauffeurs te herkennen waren (zoals type voertuig) en stemden zij locatiegegevens af waar de chauffeurs elkaar konden treffen. [52] In dit chatgesprek verstuurde verdachte verder op 23 februari 2021 onder meer het bericht “Ze hebben net voorbeeld van die hasj opgehaald ik kantel ze oké”. [53]
Uit analyse van de historische APN-gegevens van het IMEI-nummer dat gekoppeld was aan het Sky-ID [sky-ID 2] , blijkt dat dit IMEI-nummer tijdens van het verzenden van bovenstaande chatberichten gebruik maakte van Cell-ID’s die zich in de Verenigde Arabische Emiraten bevonden. [54]
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt op basis van de inhoud van bovengenoemd chatgesprek bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het verstrekken en vervoeren van een hoeveelheid hasjiesj op 23 februari 2021. Uit het chatgesprek blijkt dat verdachte als bemiddelaar heeft opgetreden bij het verstrekken van een stuk hasjiesj en in dat licht nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen. In het chatgesprek wordt echter niet gesproken over een specifieke hoeveelheid. Naar het oordeel van de rechtbank is er dan ook onvoldoende bewijs voorhanden dat verdachte meer dan 30 gram hasjiesj heeft vervaardigd of bereid, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank sluit zich daarom aan bij het subsidiaire standpunt van de officier van justitie en komt tot een bewezenverklaring van een overtreding in het kader van de Opiumwet.
4.3.4.5 Feit 5: vuurwapen- en munitiebezit
De rechtbank acht – met de officier van justitie en de raadsman - bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een wapen en munitie van categorie III op 29 augustus 2023, op basis van de bekennende verklaring van verdachte, het proces-verbaal van bevindingen over de doorzoeking van de slaapkamer van verdachte [55] en het proces-verbaal van wapenonderzoek. [56] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het vuurwapen dat in de kast van zijn slaapkamer is aangetroffen van hem is.
4.3.4.6 Feit 6: vuurwapenbezit
Op 28 oktober 2020 stuurt verdachte aan de gebruiker van Sky-ID [sky-ID 6] een afbeelding van een vuurwapen. In dit chatgesprek worden vervolgens onder andere de volgende berichten verstuurd:
[sky-ID 6] : “Hoe kwam je aan die?”
Verdachte: “Kwam uit de boom vallen”
Verdachte: “Wil je 1?”
Verdachte: “Is wel zwaarder als 26”
Verdachte: “Voelt echt top ook”
Verdachte: “Ik laat je zien 1 deze dagen” [57]
In het proces-verbaal van herkenning is de foto van het vuurwapen die in bovenstaand chatgesprek is verstuurd, onderzocht. [58] De verbalisant herkent het vuurwapen op de foto als een vuurwapen, te weten, een pistool van het merk HS Product, model XD 9. [59] Dit pistool is een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1e van de Wet wapens en munitie. [60]
De rechtbank acht op basis van bovenstaande chatberichten en het proces-verbaal van herkenning bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een wapen van categorie III. Uit de inhoud van de chatberichten blijkt dat verdachte zowel wetenschap van als beschikkingsmacht over het vuurwapen had.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in de voetnoten vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
ten aanzien van feit 1:
in de periode van 3 oktober 2020 tot en met 6 maart 2021 in Nederland, en de Verenigde Arabische Emiraten en Turkije, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen van een hoeveelheid cocaïne, voor te bereiden of te bevorderen,
- anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en
- zich en anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen,
hebbende hij, verdachte, en verdachtes mededaders,
- in meerdere SkyECC chats deelgenomen en berichten gestuurd en informatie uitgewisseld en afspraken gemaakt met betrekking tot het verkopen van voornoemde verdovende middelen
en
- afspraken gemaakt over de hoogte van de verdiensten die verdachte en/of zijn mededaders zouden ontvangen voor de verkoop van verdovende middelen.
Ten aanzien van feit 2:
op 6 maart 2021 te Geleen en Turkije, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft verstrekt en vervoerd, een hoeveelheid, te weten een testblok, cocaïne.
Ten aanzien van feit 3:
in de periode van 19 januari 2021 tot en met 18 februari 2021 in Nederland en de Verenigde Arabische Emiraten, tezamen en in vereniging, opzettelijk heeft vervaardigd en bereid, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 10 kilogram hasjiesj.
Ten aanzien van feit 4:
op 23 februari 2021 in Nederland en de Verenigde Arabische Emiraten, tezamen en in vereniging met anderen, heeft verstrekt en vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid hasjiesj.
Ten aanzien van feit 5:
op 29 augustus 2023 te Amsterdam, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een geladen revolver, van het merk Smith & Wesson, Model 60, kaliber 38 Special
en
voor dit vuurwapen geschikte munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet,
van de categorie III, te weten 6 patronen, kaliber .38 Special,
voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van feit 6
op 28 oktober 2020 in Nederland, een wapen van categorie III, onder 1 van de
Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk HS Product, model XD
9, kaliber 9x19mm, zijnde een vuurwapen, voorhanden heeft gehad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf en maatregel

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 44 maanden, met aftrek van voorarrest.
Subsidiair heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1, 2, 3, 5 en 6 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 43 maanden, met aftrek van voorarrest, en voor het door haar onder 4 bewezen geachte feit – de overtreding - zal worden veroordeeld tot een hechtenis voor de duur van één week.
8.2
Het standpunt van de verdediging
Bij een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten heeft de verdediging verzocht rekening te houden met het feit dat er geen concrete hoeveelheden bekend zijn waarop de (voorbereidingshandelingen) van de handel in en het aanwezig hebben van cocaïne en hasjiesj betrekking zou hebben.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van de bewezen feiten, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verschillende drugsdelicten gedurende een langere periode. Het is algemeen bekend dat verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van gebruikers van deze middelen en dat de productie en verkoop van verdovende middelen gepaard gaat met ernstige vormen van criminaliteit, met vaak veel geweld, schade en overlast in de samenleving als gevolg. Uit het dossier kan worden afgeleid dat verdachte bij het plegen van deze strafbare feiten voornamelijk als bemiddelaar optrad, waarbij hij de partijen over en weer voorzag van informatie. Verder blijkt dat er professioneel en berekenend werd gehandeld met gebruik van cryptotelefoons (met SkyECC). Verdachte heeft zich daarnaast tweemaal schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen, waarvan het één keer een geladen vuurwapen inclusief munitie betrof. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en munitie brengt in zijn algemeenheid een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en versterkt bovendien in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid, omdat vuurwapens dikwijls worden gebruikt bij het plegen van ernstige strafbare feiten. De rechtbank rekent het daarnaast de verdachte extra zwaar aan dat het vuurwapen dat in zijn kledingkast is gevonden, geladen en voor direct gebruik gereed was.
De rechtbank heeft voor het wapenbezit gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en heeft acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting, opgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).
Ten aanzien van de drugsfeiten geven deze oriëntatiepunten voor straftoemeting minder houvast. Dat komt omdat het hier om voorbereidingshandelingen gaat en onduidelijk blijft om welke hoeveelheden cocaïne het is gegaan. Uit de chatberichten en foto’s van de blokken blijkt wel dat het om een grote hoeveelheid moet zijn gegaan.
De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat verdachte de afgelopen vijf jaar niet is veroordeeld. Ook houdt de rechtbank rekening met het feit dat hij een vrouw heeft en een jonge dochter heeft die haar vader heel erg mist.
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat met geen andere straf kan worden volstaan dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Deze zal de rechtbank dan ook opleggen. De rechtbank is van oordeel dat aanleiding bestaat om bij de straftoemeting in het voordeel van verdachte af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en feit 1 ziet op voorbereidingshandelingen waarop een lager strafmaximum is gesteld.
Alles overwegende vindt de rechtbank met betrekking tot de feiten 1, 2, 3, 5 en 6 oplegging van een gevangenisstraf van dertig maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft gezeten, passend.
In het licht van de forse gevangenisstraf die al wordt opgelegd vindt de rechtbank het niet meer opportuun om voor feit 4, dat een overtreding betreft, nog een straf of maatregel op te leggen aan verdachte. Daarom past de rechtbank art. 9a Sr toe; een schuldig verklaring zonder oplegging van straf- of maatregel.

9.Beslag

Onder verdachte zijn verschillende goederen in beslag genomen, zoals vermeld op de beslaglijst die aan dit vonnis is gehecht en als hier ingevoegd dient te worden beschouwd.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de goederen genoemd onder de nummers 1, 2, 3, 7, 8 en 9, te weten: het wapen, de munitie, twee telefoons van het merk Google (Pixel) en twee GPS-trackers, moeten worden onttrokken aan het verkeer. Zij acht het met betrekking tot de telefoons niet uitgesloten dat deze telefoons cryptotelefoons betreffen en zij is met betrekking tot de GPS-trackers van oordeel dat deze moeten worden onttrokken aan het verkeer, omdat dit soort GPS-trackers veelal in het criminele circuit worden gebruikt om
illegale handelswaar, voertuigen en containers te volgen.
De raadsman heeft verzocht om het wapen en de munitie te onttrekken aan het verkeer en de overige goederen aan verdachte te retourneren.
Onttrekking aan het verkeer
Nu met betrekking tot het wapen en de munitie het bewezen verklaarde is begaan en zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.
Ten aanzien van de overige goederen zal de rechtbank de teruggave gelasten.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 9a, 36b, 36c, 47, 55, 57 en 62 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 3, 10, 10a, 11 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om dat feit mede te plegen en/of daarbij behulpzaam te zijn en daartoe gelegenheid/middelen/inlichtingen te verschaffen, en zich of een ander gelegenheid/inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen.
Ten aanzien van feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 3:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B en het in artikel 3 onder D van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van feit 4:
medeplegen van handelen in strijd met een in artikel 3 van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van feit 5:
eendaadse samenloop van
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
Ten aanzien van feit 6:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
30 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde feit dat
geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK Wapen (nr. 1)
  • 6 STK Munitie (nr. 2).
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
  • 1 STK Telefoontoestel (nr. 3);
  • 1 STK Telefoontoestel (nr. 4);
  • 1 STK Telefoontoestel (nr. 5);
  • 1 STK Computer (nr. 6);
  • 1 STK Telefoontoestel (nr. 7);
  • 1 STK GPS-tracker (nr. 8);
  • 1 STK GPS-tracker (nr. 9).
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. M.C.M. Hamer en. A.W.T. Klappe, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.D. Bennett, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 februari 2024.
De oudste rechter is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.
[...]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Voor zover er verwezen wordt naar een proces-verbaal van bevindingen, wordt dit processtuk in de voetnoot afgekort als ‘PVB’.
2.PVB met documentcode 17138642 van 13 april 2023, p. A10-A11.
3.PVB met documentcode 17138642 van 13 april 2023, p. A11-A12.
4.PVB met documentcode 17138642 van 13 april 2023, p. A15.
5.PVB met documentcode 17138642 van 13 april 2023, p. A15.
6.PVB met documentcode 17138642 van 13 april 2023, p. A14.
7.PVB met documentcode 17138642 van 14 december 2023 (aanvullend PVB, ongenummerd) i.c.m. PVB met documentcode 17138642 van 13 april 2023, p. A14.
8.PVB met documentcode 17138642 van 14 december 2023 (aanvullend PVB, ongenummerd) i.c.m. PVB met documentcode 17138642 van 13 april 2023, p. A14.
9.PVB met documentcode 17138642 van 13 april 2023, p. A10-A11.
10.PVB met documentcode 17138642 van 13 april 2023, p. A11.
11.PVB met documentcode 17138642 van 13 april 2023, p. A13.
12.PVB met documentcode 17138642 van 13 april 2023, p. A19.
13.PVB met documentcode 17138642 van 13 april 2023, p. A16.
14.PVB met documentcode 18946847 van 9 februari 2024 (ongenummerd).
15.PVB met documentcode 17138642 van 13 april 2023, p. A15.
16.PVB’s met documentcode 17138642 van 13 april 2023 en 14 december 2023.
17.Vgl. Hoge Raad 28 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:474.
18.PVB met documentcode 17707353 van 13 april 2023, p. A51.
19.PVB met documentcode 17707353 van 13 april 2023, p. A51-A52.
20.PVB met documentcode 17707353 van 13 april 2023, p. A52.
21.PVB met documentcode 17707353 van 13 april 2023, p. A52.
22.PVB met documentcode 17707353 van 13 april 2023, p. A53.
23.PVB met documentcode 17707353 van 13 april 2023, p. A54.
24.PVB met documentcode 17707353 van 13 april 2023, p. A55.
25.PVB met documentcode 17707353 van 13 april 2023, p. A50.
26.PVB met documentcode 17707353 van 13 april 2023, p. A56.
27.PVB met documentcode 17500056 van 13 april 2023 (ongenummerd), p. 3.
28.PVB met documentcode 17500056 van 13 april 2023 (ongenummerd), p. 5.
29.PVB met documentcode 17500056 van 13 april 2023 (ongenummerd), p. 3.
30.PVB met documentcode 17500056 van 13 april 2023 (ongenummerd), p. 7-8.
31.Zie ter vergelijking: ECLI:NL:RBAMS:2022:2607.
32.PVB met documentcode 17500056 van 13 april 2023 (ongenummerd), p. 9.
33.PVB met documentcode 17500056 van 13 april 2023 (ongenummerd), p. 9.
34.PVB met documentcode 17500056 van 13 april 2023 (ongenummerd), p. 9-11.
35.PVB met documentcode 17500056 van 13 april 2023 (ongenummerd), p. 12.
36.PVB met documentcode 17500056 van 13 april 2023 (ongenummerd), p. 12.
37.PVB met documentcode 17500056 van 13 april 2023 (ongenummerd), p, 2.
38.PVB met documentcode 17499915 van 13 april 2023, A59-A62.
39.PVB met documentcode 17499915 van 13 april 2023, A62.
40.PVB met documentcode 17499915 van 13 april 2023, A62.
41.PVB met documentcode 17499915 van 13 april 2023, A62
42.PVB met documentcode 17499915 van 13 april 2023, A63.
43.PVB met documentcode 17499915 van 13 april 2023, A63.
44.PVB met documentcode 17499915 van 13 april 2023, A66.
45.PVB met documentcode 17499915 van 13 april 2023, A67
46.PVB met documentcode 17499915 van 13 april 2023, A67.
47.PVB met documentcode 17499915 van 13 april 2023, A69.
48.PVB met documentcode 17499915 van 13 april 2023, A71.
49.PVB met documentcode 17707353 van 13 april 2023, p. A59.
50.PVB met documentcode 17707353 van 13 april 2023, p. A59.
51.PVB met documentcode 17499915 van 13 april 2023, p. A74.
52.PVB met documentcode 17499915 van 13 april 2023, p. A72-74.
53.PVB met documentcode 17499915 van 13 april 2023, p. A72-74.
54.PVB met documentcode 17499915 van 13 april 2023, p. A71.
55.PVB met documentcode 18379692 van 30 augustus 2023, p. E57-E60.
56.Proces-verbaal van onderzoek met documentcode ‘Proces-verbaal van technisch vuurwapen onderzoek’ van 30 augustus 2023, p. C32-C35.
57.PVB met documentcode 17707939 van 13 april 2023, p. A78.
58.Proces-verbaal van onderzoek met documentcode ‘Proces-verbaal van herkenning’ van 7 september 2023, p. C59-C62.
59.Proces-verbaal van onderzoek met documentcode ‘Proces-verbaal van herkenning’ van 7 september 2023, p. C60.
60.Proces-verbaal van onderzoek met documentcode ‘Proces-verbaal van herkenning’ van 7 september 2023, p. C61.