ECLI:NL:RBAMS:2024:1864

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 maart 2024
Publicatiedatum
29 maart 2024
Zaaknummer
C/13/746938 / KG ZA 24-146
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waardeloosverklaring hypothecaire inschrijving in kort geding met betrekking tot appartementsrecht

In deze zaak heeft eiseres, eigenaresse van een appartementsrecht, een kort geding aangespannen tegen de ontbonden vennootschap MONS STUDIOSUS B.V. om de hypothecaire inschrijving van deze vennootschap op haar woning waardeloos te verklaren. Eiseres heeft in 1997 een hypothecaire lening van NLG 300.000,00 verkregen van gedaagde, maar deze lening is in 2011 volledig afgelost. De hypothecaire inschrijving staat echter nog steeds geregistreerd, waardoor de levering van de woning op 2 april 2024 niet onbelast kan plaatsvinden. Eiseres vordert onder andere dat het vonnis in de plaats komt van de akte van doorhaling van het hypotheekrecht, omdat gedaagde inmiddels is ontbonden en niet meer bestaat.

De voorzieningenrechter oordeelt dat eiseres voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vordering, aangezien zij een boete van 10% van de koopsom riskeert als de hypothecaire inschrijving niet voor de leveringsdatum is doorgehaald. De rechter stelt vast dat de hypothecaire inschrijving waardeloos is, omdat de lening is afgelost en gedaagde niet meer bestaat. Eiseres wordt niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tegen gedaagde, maar de rechter verklaart de hypothecaire inschrijving waardeloos op basis van artikel 3:29 lid 1 BW. Dit vonnis gaat in kracht van gewijsde, omdat eiseres heeft verklaard af te zien van haar recht op hoger beroep. Eiseres moet haar eigen proceskosten dragen, omdat de gedaagde partij niet bestaat.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/746938 / KG ZA 24-146 VVV/MB
Vonnis in kort geding van 8 maart 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] , Bonaire, Caribisch Nederland,
voor deze zaak domicilie kiezend te Amersfoort,
eiseres bij dagvaarding van 28 februari 2024,
advocaat mr. H.C. Kok te Amersfoort,
tegen
de ontbonden besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MONS STUDIOSUS B.V.,
laatstelijk gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

Bij de zitting van 7 maart 2024 was aanwezig mr. Kok, die de dagvaarding heeft toegelicht. Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Eiseres is eigenaresse van een appartementsrecht gelegen aan de [adres] (hierna de Woning). Ter financiering van de aankoop heeft zij in 1997 een hypothecaire lening voor een bedrag van
NLG 300.000,00 verkregen van Mons Studiosus B.V., gedaagde.
2.2.
Eiseres heeft de Woning verkocht en dient deze op 2 april 2024 te leveren vrij van hypotheekrechten. Het hypotheekrecht van gedaagde ingeschreven op 1 september 1997 staat nog voor een bedrag van € 136.134,00 in het kadaster ingeschreven.
2.3.
Gedaagde was een vennootschap waarvan de vader van eiseres directeur en enig aandeelhouder was. Gedaagde is op 4 augustus 2014 ontbonden en het uittreksel van gedaagde vermeldt dat de registratie op 28 november 2014 is beëindigd in verband met het einde van de liquidatie met ingang van 7 oktober 2014.

3.De vorderingen

3.1.
Eiseres vordert:
i) te verklaren dat de hypothecaire inschrijving ten behoeve van gedaagde van 29 augustus 1997 (Vzr: bedoeld zal hier en elders waar deze datum wordt genoemd zijn de inschrijving op 1 september 1997 van de op 29 augustus 1997 getekende hypotheekakte) op de Woning waardeloos is;
ii) te verklaren dat dit vonnis in de plaats komt van de akte van doorhaling van het hypotheekrecht;
iii) te verklaren dat de bewaarder van het Kadaster met dit vonnis gemachtigd is om de hypothecaire inschrijving ten behoeve van gedaagde van 29 augustus 1997 door te halen;
iv) gedaagde te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Zij stelt daartoe het volgende. Op 29 augustus 1997 heeft zij met gedaagde
een geldlening met hypotheekstelling verkregen voor een bedrag van NLG 300.000.
Die lening is geheel terugbetaald in 2011. Het hypotheekrecht is echter ten onrechte
niet doorgehaald en gedaagde kan dit niet doen omdat zij niet meer bestaat. Zolang dit zo is kan de Woning niet onbelast geleverd worden en zal eiseres tekort komen in de nakoming onder de verkoopovereenkomst en een aanzienlijke boete verbeuren.

4.De beoordeling

4.1.
Eiseres heeft voldoende spoedeisend belang bij de vordering, omdat de Woning niet onbelast kan worden geleverd zolang het hypotheekrecht van gedaagde niet is doorgehaald. Indien doorhaling niet voor 2 april 2024 heeft plaatsgevonden verbeurt eiseres een boete gelijk aan 10% van de koopsom.
Waardeloosverklaring
4.2.
In lijn met de vonnissen van de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland van 25 mei 2022 [1] en van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van onder meer 7 februari 2024 [2] wordt geoordeeld als volgt.
4.3.
Artikel 3:274 lid 1 BW bepaalt dat wanneer een hypotheek is tenietgegaan, de schuldeiser verplicht is om aan de rechthebbende op het bezwaarde goed bij authentieke akte te verklaren dat de hypotheek is vervallen. In lid 3 staat dat artikel 3:29 BW van overeenkomstige toepassing is wanneer die verklaring niet wordt afgegeven. Artikel 3:29 lid 1 BW bepaalt dat wanneer de vereiste verklaring niet wordt afgegeven de rechtbank de inschrijving waardeloos verklaart op vordering van de onmiddellijk belanghebbende. Dit kan ook in kort geding.
4.4.
Voldoende aannemelijk is dat de ten behoeve van gedaagde gevestigde hypotheek is tenietgegaan. Uit de overgelegde jaarrekening van gedaagde over 2010 blijkt dat de lening toen nog uitstond en dat er rente werd betaald. De stelling van eiseres dat de lening is afgelost vindt steun in de overgelegde kolommenbalans met betrekking tot het boekjaar 2011, die als mutatie de volledige terugbetaling van de lening vermeldt en deze bij de eindbalans op nul toont. Ook uit de door Deloitte opgestelde aangifte vennootschapsbelasting voor 2011 blijkt de aflossing van de lening. De overgelegde jaarrekening 2013 van gedaagde vermeldt niet meer de post vaste activa waaronder de lening in de jaarrekening van 2010 werd vermeld. Daarnaast heeft eiseres een door haar vader ondertekende schriftelijke verklaring van 21 februari 2024 overgelegd, waarin hij als (voormalig) bestuurder, aandeelhouder, vereffenaar en (huidige) bewaarder van boeken en bescheiden verklaart dat de vennootschap vóór haar ontbinding al niets meer van eiseres te vorderen had en dat de lening volledig is afgelost, zodat gedaagde ten tijde van de ontbinding al geen hypotheekrecht meer toekwam en dat gedaagde onvoorwaardelijk en onmiddellijk afstand doet van enig hypotheekrecht op de Woning voor zover dit nog zou bestaan. Dit alles betekent dat er voldoende reden is voor waardeloosverklaring van de hypothecaire inschrijving.
4.5.
Volgens de Kamer van Koophandel is de liquidatie van de vennootschap op 7 oktober 2014 beëindigd en is daarom de registratie van de vennootschap beëindigd. Overeenkomstig artikel 2:19 lid 6 BW is de vennootschap opgehouden te bestaan op het tijdstip waarop de vereffening is beëindigd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan een vennootschap die slechts is ontbonden maar nog wel bestaat (ten behoeve van de vereffening, artikel 2:19 lid 5 BW) wellicht nog openbaar worden gedagvaard op grond van artikel 54 lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), maar dit kan niet gelden voor een (rechts)persoon die niet meer bestaat, omdat deze geen partij meer kan zijn in een procedure. Eiseres zal daarom in haar vordering jegens gedaagde niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
4.6.
Eiseres is echter wel aan te merken als onmiddellijk belanghebbende in de zin van artikel 3:29 lid 1 BW en uit dien hoofde heeft zij een zelfstandig belang om de inschrijving van het hypotheekrecht waardeloos te (laten) verklaren nu degene die de verklaring had behoren af te geven – gedaagde – dat niet kan doen omdat zij niet meer bestaat. De voorzieningenrechter zal daarom in dit vonnis de inschrijving waardeloos verklaren.
Vonnis in plaats van akteUit artikel 3:29 lid 4 BW volgt dat dit vonnis na inschrijving de bewaarder machtigt tot doorhaling van de waardeloze inschrijving, zodat toewijzing van de vorderingen onder 3.1 (ii) en (iii) niet nodig is.
Kracht van gewijsde
4.7.
Op grond van artikel 3:29 lid 4 BW kan de in dit vonnis te geven verklaring van waardeloosheid niet eerder worden ingeschreven dan nadat dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Dit vonnis gaat pas in kracht van gewijsde als er geen rechtsmiddel meer tegen open staat. De hoger beroepstermijn bedraagt vier weken. Intussen zou eiseres een boete verbeuren. Eiseres heeft in haar dagvaarding verklaard dat zij afziet van haar recht op hoger beroep en dat zij zal berusten in dit vonnis (artikel 334 Rv). Dat betekent dat er geen rechtsmiddel tegen dit vonnis open staat en dat het per vandaag in kracht van gewijsde gaat.
Proceskosten
4.8.
Aangezien de gedaagde partij niet bestaat, zal eiseres, hoewel zij materieel in het gelijk is gesteld, de eigen kosten moeten dragen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verklaart eiseres niet-ontvankelijk in haar vordering,
5.2.
verklaart de hypothecaire inschrijving ten behoeve van gedaagde op het appartementsrecht aan de [adres] van 1 september 1997 waardeloos in de zin van artikel 3:29 Burgerlijk Wetboek,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
bepaalt dat eiseres haar eigen proceskosten draagt,
5.5.
verstaat dat er geen rechtsmiddel tegen dit vonnis open staat en dat het per vandaag in kracht van gewijsde gaat,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.H. van Voorst Vader, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Balk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2024. [3]