Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 2 januari 2024 in de zaken tussen
de besloten vennootschap Fastned B.V. ( Fastned ), te Amsterdam , eiseres
de minister van Infrastructuur en Waterstaat (de minister), verweerder
Inleiding
- aan De Haan voor twee energielaadpunten bij het benzinestation langs rijksweg [locatie 1] op verzorgingsplaats [verzorgingsplaats 1] in de gemeente Son en Breugel;
- aan Vissers Retail voor twee energielaadpunten bij het benzinestation langs rijksweg [locatie 2] op verzorgingsplaats [verzorgingsplaats 2] in de gemeente Oosterhout;
- aan Total voor vier energielaadpunten bij het benzinestation langs rijksweg [locatie 3] op verzorgingsplaats [verzorgingsplaats 3] in de gemeente Rijsenhout ;
- aan BP voor twee energielaadpunten bij het benzinestation langs rijksweg [locatie 4] op verzorgingsplaats [verzorgingsplaats 4] in de gemeente Rijssen-Holten.
Totstandkoming van de besluiten
Beroep Fastned
Juridisch kader
Beoordeling door de rechtbank
tussende verzorgingsplaatsen en niet
opde verzorgingsplaatsen.
De laadlocatie is gesitueerd aan de linkerzijde naast de shop op bestaande parkeerplaatsen. Er verandert dus niets aan de bestaande (doorstroom)situatie bij het benzinestation. De verkeersbewegingen wijzigen niet. Hier is de snelheid stapvoets door de gehele inrichting en met name door de vele interacties is het vanzelfsprekend dat men met een lage snelheid en hoger attentieniveau zal gaan rijden. Men verwacht hier namelijk voetgangers en uit- en inparkerende auto’s. Naast het elektrisch laadpunt is voldoende ruimte aanwezig zodat voertuigen die het benzinestation willen verlaten, gemakkelijk kunnen passeren.” De minister heeft zich bij de beoordeling van de verkeerveiligheid op de verzorgingsplaats gebaseerd op de verkeerskundige beoordeling, waarin is ingegaan op de specifieke situatie ter plaatse.
Conclusie
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit
- draagt de minister op om met inachtneming van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, binnen zes weken na de dag nadat de termijn om hoger beroep in te stellen ongebruikt is verstreken, of als hoger beroep wordt ingesteld, na de dag nadat daarop is beslist;
- draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 365,- aan Fastned te vergoeden;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van Fastned tot een bedrag van
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 365,- aan Fastned te vergoeden;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van Fastned tot een bedrag van
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 januari 2024.