ECLI:NL:RBAMS:2024:1104
Rechtbank Amsterdam
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdverklaring bestuursrechter in Wahv-zaak en verzet tegen uitspraak
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 29 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposant, h.o.d.n. Whitecourt, rechtsopvolger van The Divi Group B.V., had beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de officier van justitie op een administratief beroep. De rechtbank had zich eerder, in een uitspraak van 7 juli 2023, onbevoegd verklaard om van het beroep kennis te nemen. De opposant diende hiertegen een verzetschrift in, dat op 16 januari 2024 ter zitting werd behandeld, waarbij partijen niet verschenen.
De rechtbank overwoog dat zij zonder zitting uitspraak kon doen, mits er geen twijfel bestond over het eindoordeel. De bestuursrechter had zich onbevoegd verklaard omdat het beroep van de opposant betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit in een administratiefrechtelijk geschil over een verkeersboete. De rechtbank benadrukte dat de bevoegdheid van de bestuursrechter dwingend recht betreft en dat de bestuursrechter niet bevoegd was om kennis te nemen van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De opposant stelde in zijn verzetschrift dat hij op het verkeerde been was gezet omdat de verweerder in de gelegenheid was gesteld om verweer te voeren. De rechtbank oordeelde echter dat de bevoegdheid van de rechtbank op basis van het beroepschrift en de ingediende stukken moest worden beoordeeld. De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond en handhaafde de eerdere uitspraak. Tevens werd het door de opposant betaalde griffierecht van € 365,- teruggestort, aangezien de bestuursrechter niet bevoegd was om van het beroep kennis te nemen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, waardoor de zaak definitief is afgesloten.