ECLI:NL:RBAMS:2024:1083

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 maart 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
23/1804
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag financiële tegemoetkoming voor verhuizing en inrichting op basis van medisch advies en zorgvuldigheidseisen

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 1 maart 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een financiële tegemoetkoming voor verhuizing en inrichting behandeld. Eiseres, een 33-jarige vrouw, heeft op 17 november 2022 een aanvraag ingediend, omdat zij beperkt kan traplopen. Het Indicatie Adviesbureau Amsterdam (IAB) heeft op 29 november 2022 een negatief advies uitgebracht, waarin werd vastgesteld dat eiseres drie keer per dag een gewone woonhuistrap kan op- en afgaan zonder medisch risico. De rechtbank oordeelt dat verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, geen aanleiding had om aanvullend rapport van de indicatieadviseur te vragen, aangezien het IAB-advies al rekening hield met de objectiveerbare pijn van eiseres.

Eiseres heeft in bezwaar en beroep geen nieuwe medische informatie overgelegd die zou aantonen dat het medisch advies onjuist was. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag zorgvuldig is gebeurd en dat de beroepsgrond van eiseres niet slaagt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/1804

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 maart 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. I. Rhodes en mr. K. Luijk),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder
(gemachtigde: mr. E.D. Mensing van Charante).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een financiële tegemoetkoming voor verhuizing en inrichting.
1.2.
Eiseres is een 33-jarige vrouw. Zij woont in een maisonnette woning. Om toegang te krijgen tot de woning moet eiseres traplopen. Eiseres heeft op 17 november 2022 een financiële tegemoetkoming voor verhuizing en inrichting aangevraagd omdat zij beperkt kan traplopen. Naar aanleiding van de aanvraag heeft het Indicatie Adviesbureau Amsterdam (IAB) op 29 november 2022 een advies uitgebracht. De indicatieadviseur heeft vastgesteld dat eiseres drie keer per dag een gewone woonhuistrap op en af kan gaan en dat vaker traplopen geen medisch risico oplevert. De conclusie van de indicatieadviseur is dat het traplopen er veilig en adequaat uitziet. De indicatieadviseur adviseert daarom negatief op een financiële tegemoetkoming voor verhuizing en inrichting.
1.3.
Verweerder heeft het advies van het IAB overgenomen en de aanvraag met het besluit van 9 december 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 21 februari 2023 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.4.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Op 12 januari 2024 heeft eiseres per mail een aanvulling gestuurd.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 19 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van eiseres deelgenomen. Mr. I. Rhodes was aanwezig als toehoorder. Verweerder heeft zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2.1.
De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag voor een financiële tegemoetkoming voor verhuizing en inrichting. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
2.2.
Het beroep is ongegrond
.Dit betekent dat eiseres ongelijk krijgt. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Heeft verweerder zorgvuldig gehandeld?
3.1.
Eiseres voert aan dat de indicatieadviseur onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt welke beperkingen haar medische problemen met zich meebrengen, terwijl wel geoordeeld is dat sprake is van objectiveerbare pijn. Eiseres heeft tijdens de hoorzitting aangegeven dat traplopen zorgt voor meer klachten in de nek, schouders en hoofdpijn vanwege de (goedaardige) tumor in haar hoofd. Volgens eiseres heeft verweerder voorgaande ten onrechte niet betrokken bij de beoordeling van het bezwaar.
3.2.
Op grond van vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) mag verweerder zich bij het nemen van besluiten in Wmo-zaken baseren op een medisch advies als dit zorgvuldig tot stand is gekomen, inzichtelijk is en begrijpelijk is gemotiveerd. Het is dan vervolgens aan de aanvrager om met medische stukken aannemelijk te maken dat het medisch advies niet klopt. [1]
3.3.
De rechtbank stelt vast dat in het IAB advies onder het kopje ziektebiografie is opgenomen dat bij eiseres een goedaardige nieuwvorming is geconstateerd en dat zij daardoor sneller vermoeid is. Er is sprake van objectiveerbare pijn maar er is geen specifieke beenstoornis. Vervolgens wordt geconcludeerd dat het traplopen er veilig en adequaat uitziet en dat eiseres (afgaande op haar eigen verklaring) drie keer per dag kan traplopen. Hoewel de indicatieadviseur het aantal keer dat eiseres per dag kan traplopen niet heeft kunnen objectiveren, ziet zij in het vaker traplopen geen medisch risico.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder in de omstandigheid dat eiseres tijdens de hoorzitting naar voren heeft gebracht dat zij last heeft van pijn in haar schouders, nek en hoofdpijn, geen aanleiding had hoeven zien de indicatieadviseur aanvullend te laten rapporteren. In het IAB-advies is immers al meegenomen dat sprake is van objectiveerbare pijn. Bovendien heeft eiseres in bezwaar geen medische informatie overgelegd op grond waarvan verweerder had moeten concluderen dat het medisch advies niet klopt. In beroep heeft eiseres evenmin dergelijke informatie overgelegd. De beroepsgrond slaagt daarom niet.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L. Dolfing, rechter, in aanwezigheid van mr. C. Simonis, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 maart 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 1 april 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1169 en de uitspraak van de CRvB van 3 september 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:2913.