Op 22 februari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Kielce, Polen. De officier van justitie had op 27 december 2023 verzocht om de behandeling van het EAB. De opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1971 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was gedetineerd en had afstand gedaan van zijn recht om te worden gehoord. Zijn raadsvrouw, mr. K. Cras, vertegenwoordigde hem tijdens de zitting op 8 februari 2024.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct was en dat hij de Poolse nationaliteit had. Het EAB was uitgevaardigd voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van 1 jaar, waarvan nog 11 maanden en 29 dagen resteerden. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, omdat voldaan was aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en er geen weigeringsgronden waren. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen individueel reëel gevaar was van schending van het recht op een eerlijk proces in Polen, ondanks eerder vastgestelde structurele gebreken in de Poolse rechtsorde.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform artikel 29, tweede lid, OLW. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan voor het feit zoals omschreven in het EAB, dat betrekking heeft op diefstal door twee of meer personen, waarbij het weg te nemen goed onder bereik is gebracht door middel van verbreking.