In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 27 februari 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar herzieningsverzoek inzake de verdeling van de kinderbijslag beoordeeld. Eiseres, die geregistreerd partner was van de derde-belanghebbende, had verzocht om herziening van een eerder besluit van de sociale verzekeringsbank, dat hen beiden de helft van de kinderbijslag toekende. Eiseres stelde dat zij recht had op de volledige kinderbijslag, gebaseerd op een vonnis van de rechtbank van 14 september 2016. De rechtbank oordeelt dat het vonnis geen nieuw feit of veranderde omstandigheid is, aangezien het al eerder in de besluitvorming was meegenomen. De rechtbank concludeert dat het besluit van de sociale verzekeringsbank om de herziening af te wijzen terecht is, omdat er geen nieuwe feiten zijn gepresenteerd die de eerdere beslissing zouden kunnen ondermijnen. De rechtbank wijst het beroep van eiseres af en oordeelt dat de sociale verzekeringsbank geen onmiskenbare fouten heeft gemaakt in haar besluitvorming. Eiseres heeft geen recht op volledige kinderbijslag met terugwerkende kracht en de rechtbank veroordeelt de sociale verzekeringsbank tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.