ECLI:NL:RBAMS:2023:8721

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
16 februari 2024
Zaaknummer
13/257779-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met afwijzing van aanhoudingsverzoek

Op 5 december 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Regional Court in Piotrków Trybunalski, Polen. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1988, die wordt verdacht van mishandeling van haar kind. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 21 november 2023 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was met haar raadsman, mr. M.G. van Wijk, en een tolk. De officier van justitie, mr. M. Al Mansouri, heeft het EAB in behandeling genomen.

Tijdens de zitting heeft de raadsman verzocht om aanhouding van de behandeling in afwachting van een beslissing van de Poolse rechtbank op een verzoek tot uitstel van de executie van de opgelegde straf. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat er geen concreet zicht was op intrekking van het EAB en het verzoek aan de Poolse rechtbank recent was ingediend zonder duidelijke termijn voor een beslissing.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft ook overwogen dat, hoewel er structurele gebreken in de Poolse rechtsorde zijn, er geen bewijs is dat deze gebreken een individueel reëel gevaar voor de opgeëiste persoon met zich meebrengen. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan, en de uitspraak is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/257779-23
Datum uitspraak: 5 december 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 6 oktober 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 24 mei 2023 door de
Regional Court in Piotrków Trybunalski(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren in [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1988,
verblijfadres: [adres],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 21 november 2023, in aanwezigheid van mr. M. Al Mansouri, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door haar raadsman, mr. M.G. van Wijk, advocaat in Hoorn en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat zij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Verzoek tot aanhouding

De raadsman heeft een brief van de Poolse advocaat van de opgeëiste persoon aan de rechtbank overgelegd. Hieruit blijkt dat de betreffende advocaat op 13 november 2023 een verzoek bij de Poolse rechtbank heeft ingediend tot uitstel van de executie van de opgelegde straf en om het EAB in te trekken. De raadsman verzoekt de aanhouding van de behandeling van de overleveringszaak in afwachting van een beslissing op het verzoek van de Poolse advocaat. De Poolse rechtbank zal op dit verzoek binnen enkele maanden een beslissing nemen.
De officier van justitie verzet zich tegen het aanhoudingsverzoek. De Poolse autoriteiten hebben het EAB tot op heden gehandhaafd en het is daarbij ook onzeker of het verzoek zal worden ingewilligd.
De rechtbank wijst het verzoek tot aanhouding af. De raadsman heeft niet onderbouwd dat er concreet zicht is op intrekking van het EAB. Het gaat daarnaast om een zeer recent gedaan verzoek aan de rechtbank waarbij onduidelijk is wanneer daarop een beslissing zal volgen.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
Judgement of the Belchatów District Court, dated 9 July 2021, case ref. no.111 K 377/21. The judgement became final on 17 July 2021.
Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 6 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.

5.Strafbaarheid

Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW in verbinding met artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
Mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd.

6.Artikel 11 OLW: artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU

De rechtbank heeft eerder vastgesteld dat, vanwege structurele of fundamentele gebreken in de Poolse rechtsorde, in Polen een algemeen reëel gevaar bestaat van schending van het grondrecht op een eerlijk proces voor een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld. [3]
Nu de opgeëiste persoon geen elementen heeft aangevoerd waaruit blijkt dat die structurele of fundamentele gebreken een concrete invloed hebben gehad op de behandeling van haar strafzaak, is niet aangetoond dat sprake is van een individueel reëel gevaar van schending van het grondrecht op een eerlijk proces voor een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld. [4]

7.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

8.Toepasselijke wetsbepalingen

Artikelen 300 en 304 Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5 en 7 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de
Regional Court in Piotrków Trybunalski(Polen) voor de feiten zoals deze zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M. Snijders Blok-Nijensteen, voorzitter,
mrs. V.V. Essenburg en L. Sanders, rechters,
in tegenwoordigheid van L.E. Poel en mr. A.E. van der Burg, griffiers,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 5 december 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Rb. Amsterdam 10 februari 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:420, r.o. 5.3.1-5.3.3 en Rb. Amsterdam 6 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1794, r.o. 4.4.
4.Vgl. Rb. Amsterdam 6 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1794, onder verwijzing naar HvJ EU 22 februari 2022, C-562/21 PPU en C-563/21 PPU, ECLI:EU:C:2022:100 (