ECLI:NL:RBAMS:2023:818

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 februari 2023
Publicatiedatum
17 februari 2023
Zaaknummer
AMS 22/767 en AMS 22/1681
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een WIA-uitkering en stopzetting van ziekengeld door het UWV

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 16 februari 2023, worden de beroepen van eiseres tegen besluiten van het UWV behandeld. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), maar het UWV weigerde deze aanvraag omdat zij per 3 mei 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Daarnaast stopte het UWV het ziekengeld op grond van de Ziektewet per 4 februari 2022, omdat eiseres volgens hen weer arbeidsgeschikt was. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht deze besluiten heeft genomen.

Eiseres, die zich op 1 mei 2019 ziekmeldde vanwege psychische klachten, had eerder ziekengeld ontvangen en een WIA-aanvraag ingediend. Het UWV baseerde zijn besluiten op medische en arbeidskundige rapporten. De rechtbank concludeert dat het UWV zorgvuldig onderzoek heeft verricht en dat de medische situatie van eiseres op de relevante data correct is beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat eiseres op beide data, 3 mei 2021 en 4 februari 2022, terecht als respectievelijk 7,43% arbeidsongeschikt en arbeidsgeschikt is aangemerkt.

De rechtbank verklaart de beroepen van eiseres ongegrond, wat betekent dat zij geen recht heeft op de gevraagde uitkeringen. De proceskosten van eiseres worden niet vergoed, omdat zij in beide beroepen geen gelijk heeft gekregen. Deze uitspraak biedt inzicht in de zorgvuldigheid van het UWV bij het beoordelen van arbeidsongeschiktheid en de toepassing van de relevante wetgeving.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/767 en AMS 22/1681

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de gevoegde zaken tussen

[eiseres] , uit Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. R.A. van Heijningen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: mr. D. Brandt-van Es).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiseres tegen:
- de afwijzing van de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), omdat zij per 3 mei 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is (zaaknummer AMS 22/767);
- het besluit dat eiseres vanaf 4 februari 2022 geen recht meer heeft op ziekengeld op grond van de Ziektewet omdat zij haar eigen werk weer kan verrichten (zaaknummer AMS 22/1681).
In de bezwaarprocedures is het UWV bij deze besluiten gebleven.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

AMS 22/767

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als drogist voor gemiddeld 32 uur per week. Op 1 mei 2019 heeft eiseres zich ziekgemeld voor dit werk vanwege psychische klachten. Het UWV heeft eiseres vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend.
2. Op 3 februari 2021 heeft eiseres een aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA gedaan. Naar aanleiding hiervan heeft het UWV een medisch en arbeidskundig onderzoek verricht. Op grond van de resultaten van dit onderzoek heeft het UWV het besluit genomen dat in de inleiding staat genoemd. Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar ingediend.
3. Met het besluit van 10 januari 2022 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

AMS 22/1681

4. Eiseres heeft zich per 16 augustus 2021 ziekgemeld bij het UWV. Eiseres ontving op dat moment een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. Met het besluit van
31 december 2021 heeft het UWV eiseres per 15 november 2021 ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend.
5. Met het besluit van 1 februari 2022 heeft het UWV het ziekengeld op grond van de Ziektewet vanaf 4 februari 2022 stopgezet omdat eiseres volgens het UWV vanaf dat moment weer arbeidsgeschikt is voor haar werk (de door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geduide functies in het rapport van 6 januari 2022 behorend bij het bestreden besluit van 10 januari 2022). Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar ingediend.
6. Met het besluit van 11 maart 2022 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Wat vindt het UWV

AMS 22/767

7. Het UWV vindt dat eiseres op 3 mei 2021 voor 7,43% arbeidsongeschiktheid is en heeft daarom geweigerd om aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
8. Het UWV heeft de medische grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (VABB) van 16 december 2021. De medische belastbaarheid van eiseres is in bezwaar aangescherpt door de VABB en opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 16 december 2021.
9. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (ADBB) van 6 januari 2022.

AMS 22/1681

10. Het UWV heeft het ziekengeld op grond van de Ziektewet vanaf 4 februari 2022 stopgezet omdat eiseres volgens het UWV vanaf dat moment weer arbeidsgeschikt is voor haar werk.
11. Het UWV heeft de medische grondslag van deze beslissing gebaseerd op de rapporten van een verzekeringsarts (VA) van 1 februari 2022 en van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (VABB) van 10 maart 2022.

Wat vindt eiseres

12. Eiseres is het met beide besluiten van het UWV niet eens. Zij stelt dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Daarnaast vindt zij dat zij geen van de geduide functies kan verrichten. Eiseres heeft een brief van de GZ-psycholoog van 15 december 2022, een brief van de huisarts van 14 december 2022 en een medicatieoverzicht overgelegd.

Wat vindt de rechtbank

AMS 22/767

13. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres voor 7,43% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 3 mei 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
14. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 3 mei 2021 voor 7,43% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
15. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. Alle naar voren gebrachte klachten, te weten psychische klachten en vermoeidheid, zijn op een zorgvuldige en duidelijke manier betrokken bij de medische beoordeling. Dat geldt ook voor de eigen bevindingen uit psychisch onderzoek en voor de in het dossier aanwezige informatie van de behandelend sector, te weten informatie van een psycholoog van [ggz instelling] , informatie van de huisarts en een brief van een GZ-psycholoog. Daarnaast is er in het kader van de bezwaarprocedure een expertiserapport opgesteld door een psychiater van [expertise bureau] . Ook dit expertiserapport is betrokken bij de beoordeling. Er is geen reden om aan te nemen dat de VABB aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
16. De rechtbank is verder van oordeel dat de VABB de medische belastbaarheid van eiseres in het rapport van 3 mei 2021 op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
17. De VABB heeft in zijn rapport van 18 januari 2023 op de door eiseres overgelegde medische informatie gereageerd. Ten aanzien van de brief van de GZ-psycholoog stelt hij dat deze van ruim anderhalf jaar na datum in geding is. Wat betreft de vermelde klachten, sociale problemen, diagnose en behandeling zijn er geen wezenlijke verschillen met de brieven van de GZ-psycholoog van 13 juni 2021 en 26 juli 2021 die in de bezwaarfase al zijn meegewogen. De brief van de GZ-psycholoog geeft dus geen andere visie op de belastbaarheid. Ook het medicatieoverzicht is van ruim anderhalf jaar na datum in geding. Daarnaast geeft het medicatieoverzicht geen andere visie op de belastbaarheid. Uit de brief van de huisarts blijkt volgens de VABB dat eiseres begin november 2022 is bevallen van haar vierde kind en rugpijn heeft die wordt geduid als bekkeninstabiliteit. Dat betreft een nieuwe klacht van ver na de datum in geding. Volgens de VABB is er geen aanleiding om op medische gronden een andere beslissing te nemen.
18. De rechtbank is van oordeel dat de VABB in het nadere rapport van 18 januari 2023 voldoende heeft gemotiveerd dat de informatie uit de behandelend sector die eiseres in beroep heeft ingestuurd geen aanleiding geeft om de FML aan te passen.
19. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 3 mei 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 16 december 2021.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
20. Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij de geduide functies niet kan uitvoeren, maar zij onderbouwt dit standpunt niet. De rechtbank ziet in de enkele stelling van eiseres dat zij de geduide functies niet kan uitvoeren, geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd dan ook geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.

AMS 22/1681

21. De vraag is of het UWV terecht het ziekengeld op grond van de Ziektewet vanaf
4 februari 2022 heeft stopgezet omdat eiseres vanaf dat moment weer arbeidsgeschikt is voor haar werk. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 4 februari 2022 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
22. De rechtbank vindt dat het UWV terecht het ziekengeld op grond van de Ziektewet vanaf 4 februari 2022 heeft stopgezet. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
23. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. Alle naar voren gebrachte klachten, te weten psychische klachten en vermoeidheid, zijn op een zorgvuldige en duidelijke manier betrokken bij de medische beoordeling. Dat geldt ook voor de eigen bevindingen uit psychisch onderzoek en voor de in het dossier aanwezige informatie van de behandelend sector. Dat betreft dezelfde informatie uit het bezwaardossier dat ten grondslag lag aan het besluit op bezwaar in het kader van de WIA-beoordeling van 10 januari 2022. Er is geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsartsen aspecten van de medische situatie van eiseres hebben gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
24. De rechtbank is verder van oordeel dat de VA en VABB de medische belastbaarheid van eiseres op 4 februari 2022 in de rapporten op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden hebben gemotiveerd. De verzekeringsartsen hebben uitgelegd waarom de beoordeling over de belastbaarheid van eiseres die heeft geleid tot het besluit van 10 januari 2022, nog steeds van toepassing is. Er heeft geen wijziging plaatsgevonden in de aard en ernst van de klachten van eiseres.
25. De VABB heeft in een afzonderlijk rapport van 18 januari 2023 op de in beroep ingebrachte medische informatie gereageerd. Ten aanzien van de brief van de GZ-psycholoog stelt hij dat deze van tien maanden na datum in geding is. Wat betreft de vermelde klachten, sociale problemen, diagnose en behandeling zijn er geen wezenlijke verschillen met de brieven van de GZ-psycholoog van 13 juni 2021 en 26 juli 2021 die in de bezwaarfase al zijn meegewogen. De brief van de GZ-psycholoog geeft dus geen andere visie op de belastbaarheid. Ook het medicatieoverzicht is van tien maanden na datum in geding. Daarnaast geeft het medicatieoverzicht geen andere visie op de belastbaarheid. Uit de brief van de huisarts blijkt volgens de VABB dat eiseres begin november 2022 is bevallen van haar vierde kind en rugpijn heeft die wordt geduid als bekkeninstabiliteit. Dat betreft een nieuwe klacht van ver na de datum in geding. Volgens de VABB is er geen aanleiding om op medische gronden een andere beslissing te nemen.
26. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 4 februari 2022 weer arbeidsgeschikt is voor haar werk.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
27. Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij de geduide functies niet kan uitvoeren. De rechtbank overweegt dat op grond van vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (de Raad) [1] geldt dat wanneer de verzekerde na gedurende de maximumtermijn ziekengeld te hebben ontvangen, blijvend ongeschikt is voor zijn oude werk en niet in enig werk heeft hervat, als maatstaf geldt de geduide functies behorend bij de beoordeling van de aanspraak van de verzekerde op een uitkering op grond van de Wet WIA. Volgens de uitspraak van de Raad van 23 december 2022 [2] is er van ongeschiktheid in de zin van de Ziektewet geen sprake indien de verzekerde geschikt is voor ten minste drie van de geduide functies behorend bij de laatste vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid op grond van de Wet WIA. De rechtbank heeft in rechtsoverweging 20 geoordeeld dat eiseres geschikt is voor de geduide functies behorend bij de laatste vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid op grond van de Wet WIA. Eveneens geldt naar vaste rechtspraak van de Raad [3] dat de passendheid van die functies voor wat betreft arbeidskundige aspecten niet meer ter discussie staat. Het gaat alleen nog om de vraag of eiseres op de datum in geding op medische gronden, naar objectieve maatstaven gemeten, al dan niet ongeschikt was voor ten minste drie van de geduide functies. Omdat bij het onderdeel ‘
’Medische grondslag van het bestreden besluit’’is komen vast te staan dat eiseres op medische gronden geschikt is voor de geduide functies uit de WIA-procedure, is de passendheid van de geduide functies voor wat betreft arbeidskundige aspecten in deze procedure niet aan de orde.

Conclusie en gevolgen

28. Het UWV heeft terecht geweigerd om eiseres per 3 mei 2021 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij per die datum voor 7,43% arbeidsongeschikt is.
29. Het UWV heeft ook terecht het ziekengeld op grond van de Ziektewet vanaf
4 februari 2022 stopgezet, omdat eiseres vanaf dat moment arbeidsgeschikt is voor haar werk.
30. De beroepen van eiseres zijn ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beide beroepen geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 16 februari 2023 door mr. R.J. van Lochem, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Kroon, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Centrale Raad van Beroep 1 maart 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:749.
2.Centrale Raad van Beroep 23 december 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:2672.
3.Centrale Raad van Beroep 12 november 2008, ECLI:NL:CRVB:2008:BG4669 en Centrale Raad van Beroep 24 december 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:4399.