ECLI:NL:RBAMS:2023:7994

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
AWB - 23 _ 624
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit over de naamgeving van een park in Amsterdam en de ontvankelijkheid van bezwaar

In deze zaak hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], bezwaar gemaakt tegen de naamgeving van een park in Amsterdam Zuidoost, dat de naam "[naam 2]" heeft gekregen. Dit besluit volgde op een participatietraject waarin burgers hun voorkeur konden uitspreken voor de naam van het park. Ondanks dat de naam "[naam 1]" de meeste stemmen had gekregen, besloot de gemeente om de naam "[naam 2]" toe te voegen na een burgerinitiatief. De eisers zijn van mening dat de gemeente zich niet aan de gemaakte afspraken heeft gehouden en dat de naamgeving niet rechtvaardig is verlopen.

De gemeente verklaarde het bezwaar van eisers niet-ontvankelijk, wat betekent dat het bezwaar niet inhoudelijk is behandeld. Eisers zijn het hier niet mee eens en hebben een procedure aangespannen. De rechtbank heeft op 6 november 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel eisers als de gemachtigde van de gemeente aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat het besluit van de gemeente over de naamgeving van het park geen publiekrechtelijke rechtshandeling is, zoals bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit besluit verandert namelijk niets in de rechtspositie van de burgers, waardoor zij geen recht hebben om bezwaar te maken. De rechtbank concludeert dat de gemeente de bezwaargronden van eisers niet inhoudelijk hoefde te beoordelen en verklaart het beroep ongegrond. Eisers hebben geen recht op een vergoeding van de proceskosten, omdat zij niet in het gelijk zijn gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/624

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 december 2023 in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2] , te Amsterdam, eisers

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder (hierna: de gemeente)
(gemachtigde: mr. S.O. Vos)

Conclusie

1. De rechtbank stelt [eiser 1] en [eiser 2] (eisers)
niet in het gelijk. De gemeente heeft de bezwaargronden van eisers tegen de vaststelling van de naam “ [naam 2] ”, voor een park in Amsterdam Zuidoost, terecht niet inhoudelijk behandeld (niet-ontvankelijk verklaard). De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.

Wat is de aanleiding voor deze rechtszaak?

2.1.
Eisers zijn het er niet mee eens dat de gemeente het park op de Gaasperdammertunnel in Amsterdam Zuidoost de naam “ [naam 2] ” heeft gegeven. Er is een participatietraject geweest om een naam vast te stellen, waarbij burgers een digitale voorkeursstem konden uitbrengen. Terwijl het participatietraject al was afgerond en de naam “ [naam 1] ” op dat moment de meeste stemmen had, heeft de gemeente de naam “ [naam 2] ” toegevoegd en burgers weer de mogelijkheid gegeven te stemmen. Dit naar aanleiding van een burgerinitiatief na het overlijden van een bij veel mensen bekende en geliefde persoon in Amsterdam Zuidoost, wiens motto “ [naam 2] ” (omhels elkaar, kom samen) was. De gemeente heeft vervolgens deze naam gekozen.
2.2.
De manier waarop de naam “ [naam 2] ” is gekozen, is volgens eisers niet rechtvaardig. De gemeente heeft zich niet aan de gemaakte afspraken bij het participatietraject gehouden. Eisers maakten daarom bezwaar tegen de beslissing tot vaststelling van de naam in de vergadering van 12 april 2022. De gemeente verklaarde het bezwaar van eisers kennelijk niet-ontvankelijk in de beslissing op bezwaar van 26 januari 2023. Dit betekent dat de gemeente het bezwaar niet inhoudelijk heeft behandeld, omdat het geen besluit is waartegen burgers kunnen opkomen.
2.3.
Eisers zijn het hier niet mee eens en startten daarom deze procedure. De rechtbank hield zitting op 6 november 2023 waar de zaak is besproken met partijen. Op de zitting waren aanwezig eisers, de gemachtigde van de gemeente en namens de gemeente ook de heer [naam 3] (de projectleider van het participatietraject).

Waarom stelt de rechtbank eisers niet in het gelijk?

3.1.
Burgers kunnen niet procederen over alles wat de overheid beslist. Burgers kunnen alleen bezwaar maken tegen een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Volgens dit artikel wordt onder een besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
3.2.
Het besluit wat het college heeft genomen over de naam van het park is geen publiekrechtelijke rechtshandeling. Het verandert namelijk niks in de rechtspositie van een of meerdere burgers, waardoor zij ergens wel of geen recht op hebben. Een voorbeeld van een besluit in de zin van 1:3, eerste lid, van de Awb waarbij het wel gaat om een publiekrechtelijke rechtshandeling, is een uitkering die aan iemand wordt toegekend en waardoor er dus iets verandert in zijn of haar rechtspositie.
3.3.
De beslissing die is genomen over de naam “ [naam 2] ” is niet meer dan een mededeling van de registratie van een stuk openbare ruimte, waaraan geen juridische gevolgen zijn verbonden. Het is een politieke beslissing geweest deze naam te kiezen. Dat er een participatietraject was – waarbij burgers konden stemmen over de naam, wat anders is gelopen dan verwacht – maakt dit niet anders. De rechtspraak van de hoger beroepsrechter waar een beroep op is gedaan [1] , ziet op andere situaties dan die in deze zaak. In die zaken ging het respectievelijk om een perceel dat door een wijziging in een andere woonplaats kwam te liggen en om een zaak waarbij de bewoners moesten gedogen dat hun weg een andere naam kreeg. Hier werden wel rechten en plichten in het leven geroepen: de betrokkenen kregen een ander postadres.
3.4.
De beroepsgronden van eisers slagen niet. De gemeente hoefde de bezwaargronden van eisers niet inhoudelijk te beoordelen. Omdat er al geen sprake is van een besluit waartegen eisers bezwaar konden maken, hoeft de rechtbank de vraag of eiseres belanghebbende zijn niet meer te beantwoorden.
3.5
Eisers hebben geen recht op een vergoeding van de kosten die zij maakten voor deze procedure, omdat de rechtbank hen niet in het gelijk stelt.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H.W. Franssen, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.V.A. Teggelaar, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
12 december 2023.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Partijen kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019 2500 EA Den Haag. Dit kan ook digitaal. Aan het instellen van hoger beroep zijn kosten verbonden.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 28 juni 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2503 en die van 10 februari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:250.