Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
29 november 2021 door het
Landelijk Parket Ruse(Bulgarije) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
tussenbeschikking nr. 62 van 28/11/2017, uitgevaardigd door de 1ste Kamer van de afdeling Strafrecht bij de Regionale rechtbank van Kubrat in strafzaak van algemene aard nr. 216/2017, in kracht van gewijsde gegaan op 28/11/2017(hierna: de tussenbeschikking);
vonnis nr. 36 van 16/06/2021, gewezen door de 6de Kamer van de afdeling Strafrecht bij de Regionale rechtbank van Ruse in strafzaak van algemene aard nr. 449/2021, in kracht van gewijsde gegaan op 02/07/2021(hierna: het vonnis)
.
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
9 januari 2023 stelt de rechtbank nu wel vast dat de opgeëiste persoon niet alleen is vertegenwoordigd door een gemachtigd advocaat, maar dat hij ook op de hoogte was van het voorgenomen proces. Uit de aanvullende informatie blijkt namelijk het volgende:
5.Strafbaarheid: feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
6.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden
How much “personal space” (excluding sanitary facilities), as meant in the case law of the European Court of Human Rights (…), will be available to [opgeëiste persoon] in his cell in that prison?”
Lovech Prisonde beschikking hebben over individuele celruimte van 4 m², daarbij de sanitaire voorzieningen niet inbegrepen. De rechtbank is daarom van oordeel dat het vastgestelde algemene reële gevaar op een onmenselijke of vernederende behandeling met de door de uitvaardigende justitiële autoriteit gegeven garantie voor de opgeëiste persoon is weggenomen.
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsbepalingen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan het
Landelijk Parket Ruse(Bulgarije) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.