ECLI:NL:RBAMS:2022:7690

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
13/133203-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden in Bulgarije

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 juli 2022 uitspraak gedaan over de vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering, ingediend door de officier van justitie bij het Arrondissementsparket Targovishte in Bulgarije, betreft de tenuitvoerlegging van twee vonnissen die zijn uitgesproken door de Arrondissementsrechtbank Popovo. De opgeëiste persoon, geboren in Bulgarije en gedetineerd in Nederland, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden en zes maanden, waarvan de laatste de tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke straf betreft.

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de vordering behandeld op een openbare zitting. De verdediging heeft aangevoerd dat de detentieomstandigheden in Bulgarije inhumaan zijn en dat er sprake is van foltering. De officier van justitie heeft echter gesteld dat de detentiegarantie van de Bulgaarse autoriteiten voldoende waarborgen biedt voor humane behandeling.

De rechtbank heeft de detentieomstandigheden in de Pleven gevangenis beoordeeld aan de hand van informatie van het European Committee for the Prevention of Torture (CPT) en eerdere uitspraken. De rechtbank concludeert dat er geen reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon in de Bulgaarse detentie-instelling. Gezien het feit dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet, heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/133203-22
RK nummer: 22/2909
Datum uitspraak: 20 juli 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 2 juni 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 6 april 2022 door
de officier van justitie bij het Arrondissementsparket Targovishte (Bulgarije)en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Bulgarije) op [geboortedag] 1992
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [locatie te plaats],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 6 juli 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft.
De opgeëiste persoon is bijgestaan door, mr. Z. Yeral, advocaat te Roosendaal en door een tolk in de Bulgaarse taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Bulgaarse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van twee vonnissen:
- een op 11 oktober 2021 door
de Arrondissementsrechtbank Popovogewezen vonnis, met nummer 245/2021 (hierna: vonnis 1) , waarin de opgeëiste persoon is veroordeeld tot acht maanden gevangenisstraf, waarvan de tenuitvoerlegging is uitgesteld.
- een op 26 januari 2022 door
de Arrondissementsrechtbank Popovogewezen vonnis, met nummer 22/2022 (hierna: vonnis 2), waarin de opgeëiste persoon tot zes maanden gevangenisstraf is veroordeeld.
In vonnis 2 is tevens de tenuitvoerlegging bevolen van de eerder in vonnis 1 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden.
In het EAB is vermeld dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij de processen die tot de vonnissen hebben geleid.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van bovengenoemde vrijheidsstraffen, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraffen zijn aan de opgeëiste persoon opgelegd bij de hiervoor genoemde vonnissen.
Deze vonnissen betreffen de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Strafbaarheid

Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
overtreding van artikel 8, tweede lid, Wegenverkeerswet 1994,
en
overtreding van artikel 47 Wegenverkeerswet 1994
en
overtreding van artikel 9, eerste lid, Wegenverkeerswet 1994.

5.Gelijkstellingsverweer

De raadsman heeft aangevoerd dat de opgeëiste persoon, hoewel hij niet aan de vereisten van artikel 6a, negende lid, OLW voldoet, wel gelijk zou moeten worden gesteld met een Nederlander. Alhoewel hij dat niet kan onderbouwen met stukken, verblijft de opgeëiste persoon al 12 jaar in Nederland.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de opgeëiste persoon niet heeft aangetoond dat hij in aanmerking komt voor gelijkstelling met een Nederlander in de zin van artikel 6a, negende lid, OLW. Het beroep op gelijkstelling wordt verworpen.

6.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden

Standpunt verdediging
De raadsman verzoekt de overlevering te weigeren omdat de detentieomstandigheden in Bulgarije inhumaan zijn en sprake is van foltering in Bulgaarse gevangenissen.
De informatie die in de detentiegarantie van de uitvaardigende justitiële autoriteit wordt gegeven over de detentie-instelling in Pleven is veel te rooskleurig en strookt niet met de werkelijkheid.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering kan worden toegestaan omdat, met de detentiegarantie en de daarin vermelde informatie over de omstandigheden in de detentie-instelling in Pleven, het algemeen gevaar is weggenomen voor de opgeëiste persoon.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft op grond van het
Public statementvan het
European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(hierna: CPT) van 26 maart 2015 geoordeeld dat in het algemeen een reëel gevaar bestaat dat personen die in Bulgarije zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, zoals bedoeld in artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. [1] Bij uitspraak van
11 februari 2020 (ECLI:NL:RBAMS:2020:1097) heeft de rechtbank geoordeeld dat het CPT-rapport van 4 mei 2018 niet tot een ander oordeel leidt.
Bij brief van 21 juni 2022 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit meegedeeld dat de opgeëiste persoon na zijn overlevering zal worden geplaatst in de detentie-instelling in Pleven en is uitgebreide informatie verstrekt over de omstandigheden in deze instelling. De brief bevat onder meer de volgende informatie:
“Having in mind the available living space (except for the sanitary premises) and the required minimum of 4 square meters of personal space for one prisoner, the Pleven prison and its Vit closed-type dormitories and Pleven open-type dormitories can accommodate 365 people.
As of today, 2 l /06/2022, there are 298 prisoners at the Pleven prison.
On each floor of the dormitory, there is a separate room: a kitchen equipped with utensils, stoves, refrigerators, where prisoners can prepare their own food with the products purchased from the shop or received from their visitors.
There is a medical centre with a hospital and isolator, as well as a dental office. The medical service is free of charge and is provided by two doctors visiting the prison on a fixed schedule.
The prisoners at the Pleven prison can involve in various activities, such as:
- labour activities
- education and training
- professional qualification courses
- diagnostic procedures
- individual work
- specialized group work
- practical training
- interest clubs
- sports activities
- educational activities
- mandatory stay outdoors for 1 hour and 30 minutes
- visits to the gym
- library services.”
Met deze garantie is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon in de detentie-instelling in Pleven in Bulgarije de beschikking zal hebben over een individuele celruimte van minimaal 4 m2, daarbij de sanitaire voorzieningen niet inbegrepen. Het aantal gedetineerden in deze instelling is lager dan de capaciteit. Verder volgt uit de brief dat dagelijks de gelegenheid wordt geboden naar buiten te gaan en dat gedetineerden gebruik kunnen maken van onder andere sportfaciliteiten en een bibliotheek.
Gelet op het vertrouwensbeginsel gaat de rechtbank uit van de juistheid van de in de detentie-garantie vermelde informatie. De verdediging heeft geen bewijsstukken overgelegd waaruit het tegendeel zou blijken. De rechtbank acht de verstrekte informatie dan ook voldoende om te kunnen oordelen dat voor de opgeëiste persoon geen reëel gevaar bestaat dat hij onmenselijk of vernederend zal worden behandeld in de detentie-instelling te Pleven.
Gelet op het voorgaande staat artikel 11 OLW niet in de weg aan het toestaan van de overlevering van de opgeëiste persoon.

7.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook verder geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

8.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 8, 9, 47, 176 en 177 Wegenverkeerswet 1994 en de artikelen 2, 5 en 7 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
de officier van justitie bij het Arrondissementsparket Targovishte (Bulgarije)voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. R. Godthelp en W.B. van Bockel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 20 juli 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie het arrest Aranyosi en Căldăraru, HvJ EU 5 april 2016, ECLI:EU:C:2016:198, punten 88-90, en o.a. Rechtbank Amsterdam 28 november 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:1269.