Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De (verdere) beoordeling
- een e-mail van 18 maart 2020 van [naam 3] (vanaf [e-mailadres] ) aan de heer [naam 1] en [naam 2] (beiden van Lubbers) waarin onder meer staat ‘
- een e-mail van 10 april 2020 van de heer [naam 4] (van Lubbers) aan mevrouw [naam 5] (van Marquis) waarin hij schrijft dat contact zal worden opgenomen met MQS om de juiste creditfactuur te krijgen;
- WhatsApp berichten tussen de heer [naam 1] en de heer [naam 3] over een expositie op social media voor de order voor de mondkapjes, waarin [naam 3] onder meer schrijft ‘
order confirmationovergelegd van MQS aan Lubbers van 1 april 2020 voor een bestelling van 50.000 mondkapjes.
order confirmationziet op de verkoop van andere mondkapjes dan die in onderhavige zaak. Het is ook onvoldoende om aan te nemen dat het voor Lubbers zonder meer duidelijk was dat MQS steeds de verkoper was, dus ook van de 80.000 mondkapjes die Lubbers op 3 april 2020 kocht, en niet Marquis. Daarvoor is ook relevant dat Lubbers weliswaar eerder mondkapjes had besteld, maar dat voor geen van beide partijen het (ver)kopen van mondkapjes hun
core businesswas.
not for medical use’ stond. Volgens Marquis voldeden de mondmaskers dus aan de overeenkomst omdat ze konden worden verkocht voor regulier gebruik aan consumenten.
Let op de goederen moeten volledig aan bijgevoegde foto’s certificaten voldoen en enige afwijking geeft ons het recht om deze goederen te weigeren en kosteloos te retourneren en volledig ons geld terug te krijgen”. Anders dan Marquis stelt, mocht Lubbers niet alleen verwachten dat de mondkapjes er hetzelfde uitzagen als op de foto, maar ook dat de mondkapjes zouden voldoen aan de normen ‘EN 149’ en ‘FFP2’; dat had zij uitdrukkelijk bedongen in haar e-mail van 3 april 2020.