Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
de stichting
de commanditaire vennootschap
de stichting
VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- de conclusie van antwoord van G-Star, met producties;
- de conclusie van eis in tussenkomst van Bpf Detailhandel, met producties;
- de conclusie van antwoord in tussenkomst van Bpf MITT, met een productie;
- de antwoordakte in tussenkomst van G-Star;
- het instructievonnis van 10 maart 2023, waarin een mondelinge behandeling van de zaak is gelast;
- aanvullende producties van G-Star van 7 september 2023;
- aanvullende producties van Bpf MITT van 11 september 2023.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
in wiens onderneming de detailhandel in loonbedrag overtroffen wordt door het loonbedrag in verband met andere in die onderneming plaatsvindende bedrijvigheid.”. Dit wordt ook wel het hoofdzakelijkheidscriterium genoemd. Het Verplichtstellingsbesluit van Bpf MITT kent geen hoofdzakelijkheidscriterium.
Het is mogelijk dat de werkingssferen van twee verschillende bedrijfstakpensioenfondsen elkaar overlappen. Zo’n overlap van werkingssferen komt meestal aan het licht via ingediende zienswijzen. Wanneer deelname in een van de betrokken bpf-en al verplichtgesteld is zal dit er toe leiden dat een later ingediende aanvraag om verplichtstelling daarvan afgebakend moet worden.
Vorderingen en standpunten van partijen
- een verklaring voor recht dat G-Star ook op en na 1 april 2019 valt onder de werkingssfeer van de verplichtstelling tot deelneming in Bpf MITT, zodat zij vanaf die datum aan de nalevingsplicht van artikel 4 Wet Bpf 2000 moet voldoen;
- veroordeling van G-Star om binnen 14 dagen na dit vonnis elektronisch de gegevens van haar werknemers te verstrekken aan Bpf MITT via de website https://portal.mijnpensioen administratie.nl/mitt/inloggen/ (op de wijze als omschreven in de Handleiding voor werkgevers welke is gepubliceerd op de website https://www.pensioenfondsmitt.nl/) en wel van de werknemers die vanaf
- een verklaring voor recht dat indien een onderneming activiteiten verricht die zowel in de verplichtstelling van Bpf Detailhandel als die van Bpf MITT worden omschreven, de verplichtstelling van Bpf MITT niet van toepassing is als de onderneming op jaarbasis meer dan 50% van haar totale omzet behaalt met activiteiten die zijn beschreven in het verplichtstellingsbesluit van Bpf Detailhandel, althans in overwegende mate activiteiten verricht die zijn beschreven in het verplichtstellingsbesluit van Bpf Detailhandel;
- een verklaring voor recht dat het aansluiten door Bpf MITT van werkgevers die gezien sub 1 buiten de werkingssfeer van Bpf MITT vallen, onrechtmatig is;
- een verklaring voor recht dat G-Star uitsluitend onder de werkingssfeer valt van Bpf Detailhandel;
- een verklaring voor recht dat G-Star niet onder de werkingssfeer valt van Bpf MITT;
- veroordeling van Bpf MITT in de proceskosten.
Beoordeling
Nu G-Star niet aan dat criterium voldoet zijn de vorderingen van Bpf MITT in conventie niet toewijsbaar. De verklaringen voor recht die Bpf Detailhandel heeft gevorderd ten aanzien van G-Star zijn wel toewijsbaar.
- een verklaring voor recht dat indien een onderneming activiteiten verricht die zowel in de verplichtstelling van Bpf Detailhandel als die van Bpf MITT worden omschreven, de verplichtstelling van Bpf MITT niet van toepassing is als de onderneming op jaarbasis meer dan 50% van haar totale omzet behaalt met activiteiten die zijn beschreven in het verplichtstellingsbesluit van Bpf Detailhandel, althans in overwegende mate activiteiten verricht die zijn beschreven in het verplichtstellingsbesluit van Bpf Detailhandel; en
- een verklaring voor recht dat het aansluiten door Bpf MITT van werkgevers die gezien het voorgaande buiten de werkingssfeer van Bpf MITT vallen, onrechtmatig is.