Op 9 november 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat door Polen is uitgevaardigd. De zaak betreft een verzoek tot overlevering van een persoon die verdacht wordt van deelname aan een criminele organisatie en illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 26 oktober 2023 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn raadsman en een tolk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de juiste persoonsgegevens heeft verstrekt en dat hij zowel de Poolse als de Duitse nationaliteit heeft.
De rechtbank heeft de argumenten van de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon overwogen. De officier van justitie verzocht om de overlevering toe te staan, terwijl de raadsman primair verzocht om de overlevering te weigeren op basis van de weigeringsgrond van artikel 13 van de Overleveringswet (OLW). De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en dat er geen bewijs is dat de rechtsgang in Polen niet eerlijk zou zijn.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, omdat de feiten die aan het EAB ten grondslag liggen, ook in Nederland strafbaar zijn en er geen indicaties zijn dat de opgeëiste persoon een oneerlijk proces te wachten staat. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.