ECLI:NL:RBAMS:2023:7147
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in een financieel geschil over kinderbijslag
Op 10 november 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoeker, een inwoner van Casablanca (Marokko), en de raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 16 oktober 2023, waarbij zijn kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) met ingang van het eerste kwartaal van 2022 was stopgezet. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij kinderbijslag zou ontvangen vanaf het eerste kwartaal van 2022.
Tijdens de zitting op 30 oktober 2023 is verzoeker verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter overwoog dat voor het treffen van een voorlopige voorziening op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht 'onverwijlde spoed' vereist is. Dit kan alleen aan de orde zijn bij een financieel geschil als er een onomkeerbare situatie dreigt, zoals faillissement of een acute financiële noodsituatie.
Verzoeker stelde dat zijn zoon geen inkomen heeft en dat de kinderbijslag noodzakelijk is voor het betalen van achterstallige zorgkosten en voor het levensonderhoud van zijn zoon totdat er een Wajong-uitkering beschikbaar is. De voorzieningenrechter concludeerde echter dat verzoeker niet in een acute financiële noodsituatie verkeert, aangezien hij een WIA-uitkering ontvangt en onderdak heeft bij zijn moeder. Bovendien had verzoeker zijn gestelde kosten niet aannemelijk gemaakt. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter wees ook op eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep over de rol van kinderbijslag en concludeerde dat deze niet bedoeld is als laatste financieel vangnet.
De voorzieningenrechter besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 10 november 2023.