Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.[gedaagde 1] ,2. [gedaagde 2] ,
1.De procedure
2.De feiten
akte van levering/vestiging erfdienstbaarheid/vestiging kwalitatieve verplichtingen’draagt, was ook Jajac partij. Pagina 6 en 7 van de akte luiden, voor zover hier relevant, als volgt:
3.Het geschil
.[gedaagden] betwist dat hij de uitoefening van de erfdienstbaarheid van weg onmogelijk maakt of belemmert. De wijze waarop Jajac het pad wil gebruiken, houdt een ongeoorloofde en onrechtmatige verzwaring van het recht van erfdienstbaarheid in. De erfdienstbaarheid van weg komt verder voor opheffing of wijziging in aanmerking overeenkomstig het in reconventie gevorderde.
“het recht van erfdienstbaarheid kan slechts worden uitgeoefend middels ongemotoriseerd verkeer en zonder aanhanger/trailer” en
4.De beoordeling
omschrijving erfdienstbaarheden, kwalitatieve bedingen en/of bijzondere verplichtingen” de in 1975 gevestigde erfdienstbaarheid als bestaande erfdienstbaarheid weergegeven. De notariële akte vermeldt op pagina 7 onder het kopje “
vestiging erfdienstbaarheid” dat een erfdienstbaarheid van weg wordt
gevestigdvan en naar de [locatie 4] . De wijze waarop de akte uit 2016 is geredigeerd en de bewoordingen daarvan wijzen erop dat sprake is van een nieuw gevestigde erfdienstbaarheid, en dus niet op een precisering van de oude erfdienstbaarheid uit 1975.
nietis gevestigd ten laste van perceel [nummer 1] maar ten laste van de percelen [nummer 13] , [nummer 14] en [nummer 5] .
de erfdienstbaarheid van weg van en naar de [locatie 4] - voorzover het bestaande pad voor het heersende erf is gelegen op het lijdend erf - onder de volgende bepalingen: