Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.de vennootschap onder firma[gedaagde 1] V.O.F.,gevestigd in [vestigingsplaats] ,
[gedaagde 2],
wonend in [woonplaats 1] ,
[gedaagde 3],
wonend in [woonplaats 2] ,
[gedaagde 4],
wonend in [woonplaats 3] ,
[gedaagde 5] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
1.De procedure
- het vonnis van de kantonrechter van 3 maart 2023, waarin de zaak is doorverwezen naar de handelskamer van deze rechtbank, en de daarin genoemde processtukken,
- het tussenvonnis van 14 juni 2023, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 29 augustus 2023 en de daarin genoemde processtukken,
- de brief van [eiser] van 28 september 2023 met opmerkingen op het proces-verbaal.
2.De feiten
€ 22.477,93 inclusief btw. [gedaagden] heeft deze facturen niet betaald.
3.Het geschil
- in strijd met gemaakte afspraken de holding niet te liquideren en niet de geruisloze inbreng te realiseren,
- ook nadien geen uitleg te geven over hoe de geruisloze inbreng te realiseren zou zijn,
- geen correcte jaarrekeningen en vennootschapsbelastingaangiften op te stellen en
- geen rekening en verantwoording af te leggen over de verrichte werkzaamheden.
4.De beoordeling
- in strijd met gemaakte afspraken de holding niet te liquideren en niet de geruisloze inbreng te realiseren,
- ook nadien geen uitleg te geven over hoe de geruisloze inbreng te realiseren zou zijn,
- geen correcte jaarrekeningen en vennootschapsbelastingaangiften op te stellen, en
- geen rekening en verantwoording af te leggen over de verrichte werkzaamheden.